30.1.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 24/22


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Conseil d’État (Frankrijk) op 29 oktober 2009 — Union Syndicale „Solidaires Isère”/Premier ministre,Ministre du travail, des relations sociales, de la famille, de la solidarité et de la ville,

Ministre de la santé et des sports

(Zaak C-428/09)

2010/C 24/40

Procestaal: Frans

Verwijzende rechter

Conseil d’État

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Union Syndicale „Solidaires Isère”

Verwerende partijen: Premier ministre, Ministre du travail, des relations sociales, de la famille, de la solidarité et de la ville, Ministre de la santé et des sports

Prejudiciële vragen

1)

Is de richtlijn van 4 november 2003 (1) van toepassing op tijdelijk en seizoenspersoneel dat maximaal tachtig dagen per jaar arbeid verricht in vakantie- en vrijetijdscentra?

2)

Indien het antwoord op deze vraag bevestigend luidt:

a)

Moet artikel 17 ervan, gelet op het doel van de richtlijn, dat volgens artikel 1, lid 1, bestaat in het vaststellen van minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid op het gebied van de organisatie van de arbeidstijd, aldus worden uitgelegd dat incidentele en seizoenswerkzaamheden van personen in het bezit van een aanstellingsovereenkomst voor vormingswerk

hetzij uit hoofde van lid 1 van dit artikel kunnen worden geacht te behoren tot de werkzaamheden „waarvan de duur van de arbeidstijd wegens de bijzondere kenmerken van de verrichte werkzaamheid niet wordt gemeten en/of vooraf bepaald, of door de werknemers zelf kan worden bepaald”,

hetzij uit hoofde van lid 3, sub b, van dit artikel kunnen worden beschouwd als „bewakings-, surveillance- en wachtdiensten die verband houden met de noodzakelijke bescherming van goederen en personen”?

b)

Moeten in dat laatste geval de in artikel 17, lid 2, neergelegde voorwaarden betreffende „gelijkwaardige compenserende rusttijden” dan wel „een passende bescherming” voor de betrokken werknemers in die zin worden opgevat dat hieraan kan worden voldaan door een bepaling die de werkzaamheden van de personen met een dergelijke overeenkomst beperkt tot tachtig werkdagen per jaar in vakantie- en vrijetijdscentra?


(1)  Richtlijn 2003/88/EG van het Europees Parlement en de Raad van 4 november 2003 betreffende een aantal aspecten van de organisatie van de arbeidstijd (PB L 299, blz. 9).