29.8.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 205/23


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Prim’Awla tal-Qorti Ċivili (Malta) op 17 juni 2009 — AJD Tuna Limited/Direttur tal-Agrikoltura u s-Sajd u Avukat Ġenerali

(Zaak C-221/09)

2009/C 205/41

Procestaal: Maltees

Verwijzende rechter

Prim’Awla tal-Qorti Ċivili

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: AJD Tuna Limited

Verwerende partij: Direttur tal-Agrikoltura u s-Sajd u Avukat Ġenerali

Prejudiciële vragen

1)

Is verordening nr. 530/2008 (1) van de Commissie ongeldig wegens strijd met artikel 253 van het Verdrag, voor zover zij onvoldoende redenen aanvoert voor de vaststelling van de noodmaatregelen, genoemd in de artikelen 1, 2 en 3 ervan, en voor zover zij niet een voldoende duidelijk beeld schetst van de overwegingen waarop deze maatregelen zijn gefundeerd?

2)

Is verordening nr. 530/2008 van de Commissie ongeldig wegens strijd met artikel 7, lid 1, van verordening nr. 2371/2002 (2) van de Raad, voor zover zij in haar considerans onvoldoende uiteenzet (i) dat de instandhouding van levende aquatisch hulpbronnen of het mariene ecosysteem ernstig wordt bedreigd door visserijactiviteiten, en dat (ii) onmiddellijke actie noodzakelijk is?

3)

Is verordening nr. 530/2008 van de Commissie ongeldig voor zover de vastgestelde maatregelen ondernemers in de Gemeenschap, zoals verzoekster, berooft van hun gerechtvaardigd vertrouwen, gebaseerd op artikel 1 van verordening nr. 446/2008 (3) van de Commissie van 22 mei 2008 en op artikel 2 van verordening nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002?

4)

Is artikel 3 van verordening nr. 530/2008 van de Commissie ongeldig wegens schending van het evenredigheidsbeginsel, voor zover het impliceert (i) dat ondernemers in de Gemeenschap geen tonijn mogen aanvoeren of kooien voor afmesten of voor de viskweek, zelfs geen tonijn die eerder is gevangen en volkomen in overeenstemming is met verordening nr. 530/2008 van de Commissie, en (ii) dat ondernemers in de Gemeenschap deze activiteiten niet mogen verrichten met betrekking tot tonijn die is gevangen door vissers wier schepen niet de vlag van een van de in artikel 1 van verordening nr. 530/2008 van de Commissie genoemde lidstaten voeren, zelfs niet wanneer die tonijn is gevangen met inachtneming van de quota die zijn vastgesteld door de internationale conventie voor de instandhouding van de tonijnachtigen in de Atlantische Oceaan?

5)

Is verordening nr. 530/2008 van de Commissie ongeldig wegens strijd met het evenredigheidsbeginsel, voor zover de Commissie niet heeft aangetoond dat de maatregel die zij op het punt stond te nemen, kon bijdragen aan het herstel van het tonijnbestand?

6)

Is verordening nr. 530/2008 van de Commissie ongeldig omdat de vastgestelde maatregelen onredelijk zijn en discrimineren op grond van nationaliteit in de zin van artikel 12 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, voor zover zij onderscheid maakt tussen ringzegenvaartuigen die de Spaanse vlag voeren, en ringzegenvaartuigen die de vlag voeren van Griekenland, Italië, Frankrijk, Cyprus en Malta, en voor zover zij onderscheid maakt tussen deze zes lidstaten en de andere lidstaten?

7)

Is verordening nr. 530/2008 van de Commissie ongeldig wegens schending van de beginselen van rechterlijke bescherming, gewaarborgd door artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, voor zover aan de betrokken partijen en de lidstaten geen gelegenheid is gegeven om hun schriftelijke opmerkingen in te dienen alvorens de verordening werd vastgesteld?

8)

Is verordening nr. 530/2008 van de Commissie ongeldig wegens schending van het beginsel van hoor en wederhoor (audi alteram partem) als een algemeen beginsel van het gemeenschapsrecht, voor zover aan de betrokken partijen en de lidstaten geen gelegenheid is gegeven om hun schriftelijke opmerken in te dienen alvorens de verordening werd vastgesteld?

9)

Is artikel 7 lid 2 van verordening nr. 2371/2002 ongeldig wegens schending van het beginsel van hoor en wederhoor (audi alteram partem) als een algemeen beginsel van het gemeenschapsrecht, en/of van de beginselen van rechtvaardigheid zoals beschermd in artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, en is dientengevolge verordening nr. 530/2008 van de Commissie ongeldig omdat zij is gebaseerd op verordening nr. 2371/2002 van de Raad?

10)

Voor het geval het Hof beslist dat verordening nr. 530/2008 van de Commissie geldig is, moet dan deze verordening aldus worden uitgelegd dat de in artikel 3 van deze verordening vastgestelde maatregelen ondernemers in de Gemeenschap eveneens verbieden in te stemmen met het aanvoeren, het kooien voor afmesten of voor de viskweek, of het overladen in wateren of havens van de Gemeenschap van blauwvintonijn die in de Atlantische Oceaan, ten oosten van 45°WL en in de Middellandse Zee is gevangen met ringzegenvaartuigen die de vlag van een derde land voeren?


(1)  Verordening (EG) nr. 530/2008 van de Commissie van 12 juni 2008 tot vaststelling van noodmaatregelen met betrekking tot de visserij op blauwvintonijn door ringzegenvaartuigen in de Atlantische Oceaan, ten oosten van 45 ° WL, en in de Middellandse Zee (PB L 155, blz. 9).

(2)  Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid (PB L 358, 31.12.2002, blz. 59).

(3)  Verordening (EG) nr. 446/2008 van de Commissie van 22 mei 2008 houdende aanpassing, op grond van artikel 21, lid 4, van Verordening (EEG) nr. 2847/93 van de Raad tot invoering van een controleregeling voor het gemeenschappelijk visserijbeleid, van bepaalde quota voor blauwvintonijn in 2008 (PB L 134, blz. 11).