1.8.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 180/28


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Administratieve rechtbank Sofia (Bulgarije) op 14 mei 2009 — Georgi Ivanov Elchinov/Natsionalna Zdravnoosiguritelna kasa

(Zaak C-173/09)

2009/C 180/49

Procestaal: Bulgaars

Verwijzende rechter

Administratieve rechtbank Sofia

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Georgi Ivanov Elchinov

Verwerende partij: Directeur van het Nationale Ziekenfonds

Belanghebbende partij: Ministerie van volksgezondheid

Prejudiciële vragen

1)

Moet artikel 22, lid 2, tweede alinea, van verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad van 14 juni 1971 (1) […] aldus worden uitgelegd, dat wanneer de specifieke behandeling waarvoor om het formulier E 112 wordt verzocht, niet in een Bulgaars ziekenhuis kan worden verkregen, ervan mag worden uitgegaan dat deze behandeling niet uit het budget van het Nationale Ziekenfonds (NZOK) of van het ministerie van Volksgezondheid wordt gefinancierd, en omgekeerd, wanneer deze behandeling uit het budget van het NZOK of van het ministerie van Volkgezondheid wordt gefinancierd, ervan mag worden uitgegaan dat zij in een Bulgaars ziekenhuis kan worden gegeven?

2)

Moet de formulering „de desbetreffende behandeling niet op het grondgebied van de lidstaat, waarop hij woont, aan de betrokkene kan worden gegeven” in artikel 22, lid 2, tweede alinea, van verordening (EEG) nr. 1408/71 aldus worden uitgelegd, dat zij slaat op de gevallen waarin de behandeling die op het grondgebied van de lidstaat waarop de verzekerde woont, wordt gegeven, als behandelingstype veel ineffectiever en ingrijpender is dan de behandeling die in een andere lidstaat wordt gegeven, of geldt zij alleen voor de gevallen waarin de betrokkene niet tijdig kan worden behandeld?

3)

Met inachtneming van het beginsel van de procesautonomie: Moet de nationale rechterlijke instantie rekening houden met de verbindende aanwijzingen die een hogere rechterlijke instantie haar bij de vernietiging van haar uitspraak en terugwijzing van de zaak voor een nieuw onderzoek heeft gegeven, wanneer er redenen zijn om aan te nemen dat deze aanwijzingen in strijd zijn met het gemeenschapsrecht?

4)

Wanneer de desbetreffende behandeling op het grondgebied van de lidstaat waarop de tegen ziektekosten verzekerde woont, niet kan worden gegeven, volstaat het dan, opdat deze lidstaat een toestemming voor een behandeling in een andere lidstaat overeenkomstig artikel 22, lid 1, sub c, van verordening (EEG) nr. 1408/71 moet verlenen, dat de bewuste behandeling als soort behoort tot de prestaties die in de wettelijke regeling van eerstgenoemde lidstaat zijn voorzien, ook wanneer deze regeling de concrete behandelingsmethode niet uitdrukkelijk noemt?

5)

Staan artikel 49 EG en artikel 22 van verordening (EEG) nr. 1408/71 in de weg aan een nationale bepaling als artikel 36, lid 1, van de Bulgaarse Wet inzake de ziektekostenverzekering, volgens welke de verplicht verzekerden alleen recht hebben op gedeeltelijke of volledige vergoeding van de uitgaven voor medische hulp in het buitenland, wanneer zij daarvoor een voorafgaande toestemming hebben ontvangen?

6)

Moet de nationale rechter het bevoegde orgaan van de staat waarin de betrokkene tegen ziektekosten is verzekerd, ertoe verplichten het document voor een behandeling in het buitenland (formulier E 112) af te geven, wanneer hij de weigering om een dergelijk document af te geven als onwettig beschouwt, indien de aanvraag voor afgifte van het document vóór het uitvoeren van de behandeling in het buitenland is ingediend en de behandeling ten tijde van de gerechtelijke uitspraak is afgesloten?

7)

Indien de vorige vraag bevestigend wordt beantwoord en de rechtbank de weigering van de toestemming voor een behandeling in het buitenland als onwettig beschouwt, hoe moeten dan de uitgaven voor de behandeling van de tegen ziektekosten verzekerde worden vergoed:

a)

rechtstreeks door de staat waar hij verzekerd is of door de staat waar de behandeling heeft plaatsgehad, nadat de toestemming voor een behandeling in het buitenland is overgelegd;

b)

tot welk bedrag, wanneer het bedrag van de prestaties die zijn voorzien in het recht van de woonstaat verschilt van het bedrag van de prestaties die zijn voorzien in het recht van de lidstaat waar de behandeling wordt gegeven; met inachtneming van artikel 49 EG, dat beperkingen op het vrij verrichten van diensten verbiedt?


(1)  Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad van 14 juni 1971 betreffende de toepassing van de sociale zekerheidsregelingen op loontrekkende en hun gezinnen, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen (PB L 149, blz. 2), zoals gewijzigd en bijgewerkt door verordening (EG) nr. 118/97 van de Raad van 2 december 1996 (PB 1997, L 28, blz. 1).