18.4.2009 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 90/12 |
Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Stockholms tingsrätt (Zweden) op 6 februari 2009 — Konkurrensverket/TeliaSonera Sverige AB
(Zaak C-52/09)
2009/C 90/19
Procestaal: Zweeds
Verwijzende rechter
Stockholms tingsrätt
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: Konkurrensverket
Interveniërende partij: Tele2 Sverige Aktiebolag
Verwerende partij: TeliaSonera Sverige AB
Prejudiciële vragen
1) |
Onder welke voorwaarden is sprake van schending van artikel 82 EG op grond van een verschil tussen de prijs die een verticaal geïntegreerde onderneming met machtspositie bij de verkoop van voor de tussenhandel bestemde ADSL-producten aan haar concurrenten in het groothandelssegment toepast, en de prijs die dezelfde onderneming in het eindgebruikerssegment toepast? |
2) |
Zijn alleen de prijzen van de onderneming met een machtspositie voor eindgebruikers relevant of moet bij de beoordeling van de eerste vraag ook rekening worden gehouden met de prijzen van de concurrenten op de eindgebruikersmarkt? |
3) |
Wordt het antwoord op de eerste vraag beïnvloed door het feit dat de onderneming met een machtspositie geen wettelijke verplichting heeft om leveringen in het groothandelssegment te verrichten, maar daartoe op eigen initiatief is overgegaan? |
4) |
Wil het in de eerste vraag beschreven soort van gedrag als misbruik gelden, moet dit dan een mededingingsbeperkend effect hebben, en, zo ja, hoe moet dat effect nader worden bepaald? |
5) |
Wordt het antwoord op de eerste vraag beïnvloed door de mate van marktmacht van de onderneming met een machtspositie? |
6) |
Om het in de eerste vraag beschreven soort van gedrag als misbruik te kunnen aanmerken, moet dan de onderneming die dit gedrag vertoont, zowel in het groothandelssegment als in het eindgebruikerssegment een machtspositie hebben? |
7) |
Wil het in de eerste vraag beschreven soort van gedrag als misbruik gelden, moeten dan de goederen of diensten die de onderneming met een machtspositie in het groothandelssegment ter beschikking stelt, onontbeerlijk zijn voor de concurrenten? |
8) |
Maakt het voor de beantwoording van de eerste vraag verschil of het gaat om een levering aan een nieuwe klant? |
9) |
Om het in de eerste vraag beschreven soort van gedrag als misbruik te kunnen aanmerken, moet van de onderneming met een machtspositie dan kunnen worden verwacht dat zij het geleden verlies weer goedmaakt? |
10) |
Maakt het voor het antwoord op de eerste vraag verschil of het gaat om een technologische verandering op een markt met een grote investeringsbehoefte, bijvoorbeeld wat betreft aanvaardbare oprichtingskosten en de eventuele noodzaak om in de oprichtingsfase met verlies te verkopen? |