1.5.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 102/10


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Verwaltungsgericht Berlin (Duitsland) op 12 januari 2009 — Hava Genc / Land Berlin

(Zaak C-14/09)

2009/C 102/13

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Verwaltungsgericht Berlin

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Hava Genc

Verwerende partij: Land Berlin

Prejudiciële vragen

1)

Dient een Turks staatsburger die tot de legale arbeidsmarkt van een lidstaat behoort en duurzaam voor een ander en onder diens gezag werkzaamheden verricht die een bepaalde economische waarde vertegenwoordigen en waarvoor hij als tegenprestatie een beloning ontvangt, te worden beschouwd als werknemer conform artikel 6, lid 1, van besluit nr. 1/80 van de Associatieraad EEG-Turkije (ARB 1/80), ook als de omvang van de werkzaamheden naar tijd slechts ongeveer 14 % van de in de collectieve arbeidsovereenkomst bepaalde arbeidstijd voor een voltijdwerker bedraagt (in casu 5,5 uur van een 39-urige werkweek) en als het enige, uit deze werkzaamheden verkregen arbeidsinkomen slechts ongeveer 25 % dekt van het in het nationale recht van de betrokken lidstaat vastgestelde bedrag dat nodig is om in de kosten van levensonderhoud te voorzien (in casu ongeveer 175 EUR van ongeveer 715 EUR)?

Bij bevestigende beantwoording van de eerste vraag:

2)

Kan een Turks staatsburger zich beroepen op de vrijheid van verkeer volgens de associatieovereenkomst als werknemer in de zin van artikel 6, lid 1, ARB 1/80, ook indien het ten tijde van zijn binnenkomst bestaande verblijfsdoel is weggevallen (in casu hereniging met haar echtgenoot), en geen andere voor bescherming in aanmerking komende belangen bestaan die een verblijf binnen de lidstaat rechtvaardigen, en de mogelijkheid van voortzetting van een beperkte beroepswerkzaamheid in de lidstaat niet kan worden beschouwd als motivatie voor een verblijf aldaar, omdat met name serieuze inspanningen ontbreken om te komen tot een stabiele economische integratie zonder gebruikmaking van sociale uitkeringen ter voorziening in de kosten van levensonderhoud?