Gevoegde zaken C-307/09 tot en met C-309/09

Vicoplus SC PUH e.a.

tegen

Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

(verzoeken van de Raad van State om een prejudiciële beslissing)

„Vrij verrichten van diensten — Terbeschikkingstelling van werknemers — Toetredingsakte van 2003 — Overgangsmaatregelen — Toegang van Poolse staatsburgers tot arbeidsmarkt van staten die op tijdstip van toetreding van Republiek Polen reeds lid van Unie waren — Vereiste van tewerkstellingsvergunning voor terbeschikkingstelling van arbeidskrachten — Richtlijn 96/71/EG — Artikel 1, lid 3”

Conclusie van advocaat-generaal Y. Bot van 9 september 2010   I - 456

Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 10 februari 2011   I - 474

Samenvatting van het arrest

  1. Toetreding van nieuwe lidstaten tot Europese Unie – Toetredingsakte van 2003 – Overgangsmaatregelen – Vrij verrichten van diensten – Terbeschikkingstelling van werknemers

    (Art. 56 VWEU en 57 VWEU; Toetredingsakte van 2003, art. 24 en bijlage XII, hoofdstuk 2, punt 2; richtlijn 96/71 van het Europees Parlement en de Raad, art. 1, lid 3, sub c)

  2. Vrij verrichten van diensten – Beperkingen – Terbeschikkingstelling van werknemers met oog op verrichten van diensten – Richtlijn 96/71 – Terbeschikkingstelling van werknemers – Begrip

    (Richtlijn 96/71 van het Europees Parlement en de Raad, art. 1, lid 3, sub c)

  1.  De artikelen 56 VWEU en 57 VWEU verzetten zich er niet tegen dat een lidstaat, gedurende de overgangsperiode die is voorzien in hoofdstuk 2, punt 2, van bijlage XII bij de Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek en de aanpassing van de Verdragen waarop de Europese Unie is gegrond, vereist dat voor de terbeschikkingstelling in de zin van artikel 1, lid 3, sub c, van richtlijn 96/71 betreffende de terbeschikkingstelling van werknemers met het oog op het verrichten van diensten, op zijn grondgebied, van werknemers die Pools staatsburger zijn, een tewerkstellingsvergunning wordt verkregen.

    Een dergelijke nationale maatregel moet immers worden geacht een maatregel te zijn die de toegang van Poolse staatsburgers tot de arbeidsmarkt van de betrokken lidstaat regelt in de zin van hoofdstuk 2, punt 2, van bijlage XII bij de Toetredingsakte 2003. Deze slotsom dringt zich ook op vanuit het oogpunt van de doelstelling van dat punt, te weten te voorkomen dat zich na de toetreding van nieuwe lidstaten tot de Unie verstoringen voordoen op de arbeidsmarkt van de oude lidstaten ten gevolge van de onmiddellijke komst van een groot aantal werknemers die staatsburger van die nieuwe lidstaten zijn.

    (cf. punten 32, 34, 41, dictum 1)

  2.  De terbeschikkingstelling van werknemers in de zin van artikel 1, lid 3, sub c, van richtlijn 96/71 betreffende de terbeschikkingstelling van werknemers met het oog op het verrichten van diensten, is een dienstverrichting tegen vergoeding waarbij de ter beschikking gestelde werknemer in dienst blijft van de dienstverrichtende onderneming en er geen arbeidsovereenkomst tot stand komt met de inlenende onderneming. Zij wordt erdoor gekenmerkt dat de verplaatsing van de werknemer naar de lidstaat van ontvangst het voorwerp zelf van de dienstverrichting door de dienstverlenende onderneming vormt en dat deze werknemer zijn taken onder toezicht en leiding van de inlenende onderneming vervult.

    (cf. punt 51, dictum 2)