Trefwoorden
Samenvatting

Trefwoorden

Vrij verrichten van diensten – Televisieomroepactiviteiten – Richtlijn 89/552 – Begrip reclamespot

(Richtlijn 89/552 van de Raad, art. 18, lid 2)

Samenvatting

Komt de verplichtingen niet na die op hem rusten krachtens artikel 3, lid 2, van richtlijn 89/552 betreffende de coördinatie van bepaalde wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in de lidstaten inzake de uitoefening van televisieomroepactiviteiten, zoals gewijzigd bij richtlijn 97/36, een lidstaat die toestaat dat op de nationale televisiezenders de zendtijd voor bepaalde vormen van reclame, zoals reportages voor reclamedoeleinden, telepromotiespots, sponsoring-advertentiespots en microreclameadvertenties, het maximum van 20 % van de zendtijd per klokuur die is vastgesteld bij artikel 18, lid 2, van deze richtlijn, overschrijdt. Deze vormen van reclame vallen onder het begrip reclamespots en bijgevolg onder de in die bepaling gestelde beperkingen van de zendtijd.

Elke vorm van televisiereclame die tussen de programma’s of gedurende de onderbrekingen wordt uitgezonden, vormt namelijk in beginsel een reclamespot in de zin van richtlijn 89/552, tenzij de betrokken vorm van reclame onder een andere, uitdrukkelijk door de richtlijn geregelde vorm van reclame valt, zoals met name het geval is met telewinkelen, of tenzij de betrokken vorm van reclame wegens de wijze van presentatie ervan een langere duur dan reclamespots vereist, op voorwaarde dat de toepassing van de aan die spots gestelde beperkingen ertoe zou leiden dat de reclamevorm in kwestie wordt benadeeld ten opzichte van reclamespots, zonder dat daarvoor een geldige rechtvaardiging bestaat. Ook al duurt een bepaalde vorm van reclame intrinsiek, dat wil zeggen door de wijze van presentatie ervan, wat langer dan een klassieke reclamespot, volstaat dit feit op zich dan ook niet om dat die vorm van reclame als „andere vorm van reclame” in de zin van artikel 18, lid 1, van richtlijn 89/552 te kwalificeren.

(cf. punten 52‑53, 55‑56 en dictum)