Zaak C‑273/09
Premis Medical BV
tegen
Inspecteur van de Belastingdienst/Douane Rotterdam, kantoor Laan op Zuid
(verzoek van de Rechtbank Haarlem om een prejudiciële beslissing)
„Verordening (EG) nr. 729/2004 – Indeling van ‚rollator’ in gecombineerde nomenclatuur – Post 9021 – Post 8716 – Rectificatie – Geldigheid”
Samenvatting van het arrest
Gemeenschappelijk douanetarief – Tariefposten – Rollators bestaande uit buisvormig aluminium frame op vier wielen waarvan twee zwenkwielen van voren, met handgrepen en remmen, ontworpen om personen met loopmoeilijkheden te helpen
(Verordening nr. 729/2004 van de Commissie)
Verordening nr. 729/2004 tot indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur, in de versie volgende uit een op 7 mei 2004 gepubliceerde rectificatie, is ongeldig voor zover bij de rectificatie enerzijds de werkingssfeer van de aanvankelijke verordening is uitgebreid tot rollators bestaande uit een buisvormig aluminium frame op vier wielen (van voren zwenkwielen), met handgrepen en remmen, ontworpen om personen met loopmoeilijkheden te helpen, en anderzijds die rollators zijn ingedeeld onder postonderverdeling 8716 80 00 van de gecombineerde nomenclatuur.
In dit verband dient te worden vastgesteld dat de op 7 mei 2004 gepubliceerde rectificatie verder gaat dan gewoon het wegwerken van een feitelijke vergissing en in werkelijkheid de inhoud van verordening nr. 729/2004 heeft gewijzigd door deze verordening van toepassing te verklaren op rollators.
Dergelijke producten kunnen niet onder post 8716 van de gecombineerde nomenclatuur worden ingedeeld. Om onder deze post te kunnen worden ingedeeld moet een voertuig met een of meer wielen immers voor personen- of goederenvervoer zijn ingericht. Die rollators vertonen deze kenmerken echter niet. Zij zijn speciaal ontworpen om personen met loopmoeilijkheden te helpen alleen te lopen door het voor het lopen onontbeerlijke evenwicht op te vangen. Die rollators vervullen dus een functie die vergelijkbaar is met die van krukken en dit is een relevante factor voor de indeling ervan onder post 9021 van de gecombineerde nomenclatuur.
(cf. punten 36, 46, 53, 55, 59 en dictum)
ARREST VAN HET HOF (Derde kamer)
22 december 2010 (*)
„Verordening (EG) nr. 729/2004 – Indeling van ‚rollator’ in gecombineerde nomenclatuur – Post 9021 – Post 8716 – Rectificatie – Geldigheid”
In zaak C‑273/09,
betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 234 EG, ingediend door de Rechtbank Haarlem (Nederland) bij beslissing van 18 juni 2009, ingekomen bij het Hof op 16 juli 2009, in de procedure
Premis Medical BV
tegen
Inspecteur van de Belastingdienst/Douane Rotterdam, kantoor Laan op Zuid,
wijst
HET HOF (Derde kamer),
samengesteld als volgt: K. Lenaerts, kamerpresident, D. Šváby (rapporteur), E. Juhász, G. Arestis en T. von Danwitz, rechters,
advocaat-generaal: P. Cruz Villalón,
griffier: M. Ferreira, hoofdadministrateur,
gezien de stukken en na de terechtzitting op 28 oktober 2010,
gelet op de opmerkingen van:
– Premis Medical BV, vertegenwoordigd door A. Jansen en M. Hoeijmans, advocaten,
– de Nederlandse regering, vertegenwoordigd door C. Wissels en B. Koopman als gemachtigden,
– de Europese Commissie, vertegenwoordigd door L. Bouyon en W. Roels als gemachtigden,
gelet op de beslissing, de advocaat-generaal gehoord, om de zaak zonder conclusie te berechten,
het navolgende
Arrest
1 Het verzoek om een prejudiciële beslissing betreft de geldigheid van verordening (EG) nr. 729/2004 van de Commissie van 15 april 2004 tot indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur (PB L 113, blz. 5), in de versie volgende uit een op 7 mei 2004 gepubliceerde rectificatie (PB L 173, blz. 9; hierna: „verordening nr. 729/2004 zoals gerectificeerd”).
2 Dit verzoek is ingediend in het kader van een geding tussen de vennootschap Premis Medical BV (hierna: „Premis Medical”) en de Inspecteur van de Belastingdienst/Douane Rotterdam, kantoor Laan op Zuid (hierna: „Inspecteur”) over de indeling van een „loophulp (rollator)” in de gecombineerde nomenclatuur (hierna: „GN”) krachtens verordening nr. 729/2004 zoals gerectificeerd.
Toepasselijke bepalingen
Indeling van de goederen
3 De GN is ingevoerd bij verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB L 256, blz. 1), zoals gewijzigd bij verordening (EG) nr. 254/2000 van de Raad van 31 januari 2000 (PB L 28, blz. 16; hierna: „verordening nr. 2658/87”). Zij is gebaseerd op het op 14 juni 1983 te Brussel gesloten Internationaal Verdrag betreffende het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen (hierna: „GS”) alsmede het daarbij behorende protocol van wijziging van 24 juni 1986, die namens de Europese Economische Gemeenschap zijn goedgekeurd bij besluit 87/369/EEG van de Raad van 7 april 1987 (PB L 198, blz. 1).
4 Verordening nr. 2658/87 machtigt de Commissie van de Europese Gemeenschappen om de inhoud van een tariefpost te verduidelijken. Dienaangaande bepaalt artikel 9, lid 1, van deze verordening:
„De maatregelen betreffende de hierna volgende onderwerpen worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 10:
a) de toepassing van de [GN] en TARIC, met name voor:
– de indeling van goederen in de nomenclaturen bedoeld in artikel 8,
– de toelichtingen,
[...]”
5 Artikel 10, lid 1, van verordening nr. 2658/87 bepaalt:
„De Commissie wordt bijgestaan door het Comité voor de douanecode zoals opgericht bij artikel 247 van verordening (EEG) nr. 2913/92 [...]”
6 Bijlage I bij verordening nr. 2658/87 wordt door de Commissie eenmaal per jaar bijgewerkt. Bij verordening (EG) nr. 1789/2003 van de Commissie van 11 september 2003 tot wijziging van bijlage I bij verordening nr. 2658/87 (PB L 281, blz. 1) heeft deze instelling een volledige versie van de GN vastgesteld, die vanaf 1 januari 2004 van toepassing is.
7 Hoofdstuk 90, dat behoort tot afdeling XVIII van het tweede deel van de GN, heeft als opschrift „Optische instrumenten, apparaten en toestellen; instrumenten, apparaten en toestellen, voor de fotografie en de cinematografie; meet‑, verificatie‑, controle‑ en precisie-instrumenten, ‑apparaten en ‑toestellen; medische en chirurgische instrumenten, apparaten en toestellen; delen en toebehoren van deze instrumenten, apparaten en toestellen”.
8 Post 9021 van de GN luidt als volgt:
„9021 Orthopedische artikelen en toestellen, daaronder begrepen medisch-chirurgische gordels en banden, alsmede krukken; breukspalken en andere artikelen en apparaten voor de behandeling van breuken in het beendergestel; prothesen; hoorapparaten voor hardhorigen en andere voor het verhelpen of verlichten van gebreken of van kwalen dienende apparatuur, die door de patiënt in de hand wordt gehouden of op andere wijze wordt gedragen, dan wel wordt ingeplant:
[...]
9021 90 – andere:
[...]
9021 90 90 – – andere.”
9 Aantekening 6 bij dat hoofdstuk 90 luidt als volgt:
„Voor de toepassing van post 9021 worden als ‚orthopedische artikelen en toestellen’ aangemerkt, artikelen en toestellen die dienen voor:
– hetzij het voorkomen of verhelpen van lichamelijke misvormingen;
– hetzij het ondersteunen of op hun plaats houden van delen van het lichaam na ziekte, een operatie of een blessure.
[...]”
10 In de GS-toelichtingen betreffende die post 9021 wordt gezegd:
„[...]
V.‑ Andere toestellen voor het verhelpen of het verlichten van gebreken of van kwalen, die in de hand worden gehouden of op andere wijze worden gedragen, dan wel ingeplant
Tot deze groep behoren onder meer:
1) toestellen om het spreken te vergemakkelijken, van personen die het gebruik van hun stembanden zijn kwijtgeraakt door verwondingen of door een chirurgische ingreep. [...]
2) hartstimulatoren (pacemakers) die bestemd zijn om een ontoereikende werking van de hartspier te stimuleren. [...]
3) elektronische toestellen die blinden in staat stellen zich veilig te bewegen. [...]
4) apparaten die in het lichaam worden ingeplant en gebruikt voor het ondersteunen of vervangen van de chemische functie van bepaalde organen (b. v. de afscheiding van insuline).
[...]”
11 In de GN-toelichtingen betreffende post 9021 staat te lezen:
„Ten behoeve van deze post wordt met de uitdrukking ‚voor het verhelpen of verlichten van gebreken of van kwalen dienende apparatuur’ alleen die apparatuur bedoeld die daadwerkelijk de functie van het gebrekkig of gehandicapt lichaamsdeel overneemt dan wel vervangt.
Deze post omvat niet de apparatuur die niet meer doet dan de gevolgen van een gebrek of handicap te verlichten.
[...]”
12 Hoofdstuk 87, dat behoort tot afdeling XVII van het tweede deel van de GN, heeft als opschrift „Automobielen, tractors, rijwielen, motorrijwielen en andere voertuigen voor vervoer over land, alsmede delen en toebehoren daarvan”.
13 Post 8716 van de GN luidt als volgt:
„8716 Aanhangwagens en opleggers; andere voertuigen zonder eigen beweegkracht; delen daarvan:
[...]
8716 80 00 – andere voertuigen.”
14 In de GS-toelichtingen betreffende die post 8716 staat te lezen:
„Deze post heeft betrekking op één- of meerwielige voertuigen zonder eigen beweegkracht, die voor personen- of goederenvervoer zijn ingericht en die niet onder een van de vorige posten nader zijn omschreven. Post 8716 omvat bovendien voertuigen zonder wielen, voor speciale doeleinden, zoals sleden.
De hier bedoelde voertuigen zijn bestemd om met de hand te worden getrokken of voortgeduwd, of te worden getrokken door dieren of door andere voertuigen (tractors, automobielen, trucks, motorrijwielen, rijwielen, enz.).
[...]”
Verordening nr. 729/2004
15 Volgens artikel 1 van verordening nr. 729/2004 worden de goederen omschreven in kolom 1 van de in de bijlage bij deze verordening opgenomen tabel in de gecombineerde nomenclatuur ingedeeld onder de corresponderende GN-codes vermeld in kolom 2 van die tabel.
16 Volgens punt 5 van de considerans van deze verordening zijn de in deze verordening vervatte maatregelen in overeenstemming met het advies van het Comité douanewetboek.
17 Bij rectificatie van 7 mei 2004 is de bijlage bij verordening nr. 729/2004 vervangen door een nieuwe bijlage, die geen enkele van de in de aanvankelijke bijlage omschreven goederen vermeldt.
18 De goederen omschreven in kolom 1 van de in de bijlage bij verordening nr. 729/2004 zoals gerectificeerd opgenomen tabel, zijn de volgende:
„[...]
5. Een loophulp (rollator), bestaande uit een buisvormig aluminium frame op vier wielen (van voren zwenkwielen), met handgrepen en remmen. De loophulp is voorzien van een zitje/plateau en een mand van metaaldraad. De loophulp kan worden ingeklapt voor vervoer.
Het product is ontworpen om personen met loopmoeilijkheden te helpen. Het stelt een persoon in staat vooruit te komen door de rollator vooruit te duwen, hetgeen de persoon een zekere steun biedt.”
19 Uit kolom 2 blijkt dat de in punt 5 van die tabel omschreven „loophulp” moet worden ingedeeld in postonderverdeling 8716 80 00 van de GN op grond van de volgende in kolom 3 gegeven motivering:
„De indeling is vastgesteld op basis van de algemene regels 1 en 6 voor de interpretatie van de [GN] en de tekst van de GN-codes 8716 en 8716 80 00.
Het product wordt niet aangemerkt als een orthopedisch artikel of toestel zoals bedoeld bij post 9021, omdat het niet beantwoordt aan de bepalingen van aantekening 6 op hoofdstuk 90.
Het product wordt evenmin aangemerkt als een invalidenwagen zoals bedoeld bij post 8713.”
20 Volgens punt 5 van de considerans van verordening nr. 729/2004 zoals gerectificeerd heeft „[h]et Comité douanewetboek [...] geen advies uitgebracht binnen de door zijn voorzitter vastgestelde termijn voor de producten 1, 2, 4 en 5 van de tabel in de bijlage”.
21 Ingevolge punt 6 van de considerans van verordening nr. 729/2004 zoals gerectificeerd zijn „[d]e in deze verordening vervatte maatregelen [...] in overeenstemming met het advies van het Comité douanewetboek voor het product 3 van de tabel in de bijlage”.
Hoofdgeding en prejudiciële vragen
22 Op 17 augustus 2007 heeft Premis Medical de Inspecteur verzocht om een bindende tariefinlichting voor een loophulp bestaande uit een buisvormig aluminium frame op vier wielen (van voren zwenkwielen), met handgrepen en remmen, ontworpen om personen met loopmoeilijkheden te helpen (hierna: „rollator”), die volgens haar onder postonderverdeling 9021 90 90 van de GN moest worden ingedeeld.
23 Op 12 oktober 2007 heeft de Inspecteur een bindende tariefinlichting gegeven waarbij het betrokken goed wordt ingedeeld onder postonderverdeling 8716 80 00 van de GN. Daartegen heeft Premis Medical op 21 november 2007 bezwaar gemaakt.
24 Op 15 februari 2008 heeft Premis Medical met betrekking tot een partij rollators een aangifte voor het vrije verkeer ingediend waarin die goederen onder postonderverdeling 8716 80 00 van de GN werden aangegeven. De Inspecteur heeft haar ter zake daarvan een uitnodiging tot betaling van douanerechten toegestuurd. Tegen die uitnodiging tot betaling heeft verzoekster op 5 maart 2008 bezwaar gemaakt.
25 Bij brieven van 9 en 23 mei 2008 heeft Premis Medical bij de Rechtbank Haarlem beroep ingesteld tegen de twee besluiten van de Inspecteur waarbij haar bezwaren zijn afgewezen.
26 De verwijzende rechter is van mening dat de rectificatie van 7 mei 2004, door de lijst van goederen bedoeld in de bijlage bij verordening nr. 729/2004 te vervangen, de werkingssfeer van deze verordening heeft gewijzigd. Met betrekking tot de indeling van de rollator in de GN stelt hij zich om te beginnen op het standpunt dat de GN-toelichting betreffende post 9021 het begrip „voor het verhelpen of verlichten van gebreken of van kwalen dienende apparatuur” aanzienlijk beperkt, en dat deze toelichting daarom moet worden genegeerd. Vervolgens preciseert hij dat de rollator een apparaat is dat dient om een gebrek of kwaal, de loopmoeilijkheid, te verhelpen of te verlichten, en dat in de hand wordt gehouden. Verder is de verwijzende rechter van mening dat de rollator niet beantwoordt aan de definitie van „voertuig” in de zin van post 8716 van de GN, volgens welke het wezenlijke kenmerk van een voertuig is dat het bestemd is om personen of goederen te vervoeren.
27 In deze omstandigheden heeft de Rechtbank Haarlem de behandeling van de zaak geschorst en het Hof de volgende prejudiciële vragen gesteld:
„1) Is verordening [...] nr. 729/2004 [zoals] gerectificeerd [...], geldig, in die zin dat de in de rectificatie opgenomen bijlage de geldige bijlage is? Zo ja:
2) Is verordening [...] nr. 729/2004 [zoals] gerectificeerd [...], ongeldig, omdat de Commissie in deze verordening de werkingssfeer van post 9021 [van de GN] heeft beperkt? Indien de verordening geldig is:
3) Is verordening [...] nr. 729/2004 [zoals] gerectificeerd [...], ongeldig, omdat de Commissie de rollator onjuist heeft ingedeeld in de GN?”
Beantwoording van de prejudiciële vragen
28 Met het samenstel van zijn vragen wenst de verwijzende rechter in wezen te vernemen of verordening nr. 729/2004 zoals gerectificeerd geldig is, enerzijds voor zover bij de betrokken rectificatie de goederen vermeld in de als bijlage bij verordening nr. 729/2004 gevoegde tabel zijn vervangen, en anderzijds voor zover de in het hoofdgeding aan de orde zijnde rollators in punt 5 van de als bijlage bij verordening nr. 729/2004 zoals gerectificeerd gevoegde tabel zijn ingedeeld onder postonderverdeling 8716 80 00 van de GN.
29 Allereerst dient eraan te worden herinnerd dat na de formele vaststelling van een handeling alleen nog zuiver grammaticale correcties en spellingcorrecties in de tekst ervan mogen worden aangebracht (zie arresten van 23 februari 1988, Verenigd Koninkrijk/Raad, 131/86, Jurispr. blz. 905, punt 35, en 15 juni 1994, Commissie/BASF e.a., C‑137/92 P, Jurispr. blz. I‑2555, punt 68).
30 Voor de beoordeling of de rectificatie van 7 mei 2004 louter een verbetering van een feitelijke vergissing zonder invloed op de inhoud van verordening nr. 729/2004 is, dient eraan te worden herinnerd dat volgens vaste rechtspraak bij de uitlegging van een bepaling van het recht van de Unie niet uitsluitend met de aldaar gebezigde bewoordingen te rade dient te worden gegaan, doch ook met de context en de doelstellingen van de regeling waarvan zij deel uitmaakt (zie arrest van 2 juni 1994, AC‑ATEL Electronics Vertriebs, C‑30/93, Jurispr. blz. I‑2305, punt 21 en aldaar aangehaalde rechtspraak).
31 In dit verband dient erop te worden gewezen dat het dispositief van een tariefindelingsverordening in de regel verwijst naar de goederen die in een bij die verordening gevoegde bijlage worden aangeduid met het oog op de indeling ervan in de GN.
32 In het onderhavige geval staat vast dat de aanvankelijke versie van de bijlage bij verordening nr. 729/2004 doelde op goederen van een geheel andere aard dan de bijlage bij verordening nr. 729/2004 zoals gerectificeerd. Dienaangaande verklaart de Commissie dat aan de aanvankelijke versie van verordening nr. 729/2004 per vergissing de bijlage bij een andere verordening houdende indeling van bepaalde goederen in de GN was toegevoegd, en dat de op 7 mei 2004 gepubliceerde rectificatie gewoon die vergissing beoogde weg te werken.
33 Vaststaat echter dat de bij de rectificatie van 7 mei 2004 aangebrachte wijzigingen niet alleen betrekking hadden op de bijlage bij verordening nr. 729/2004, maar ook op de considerans van die verordening.
34 Volgens punt 5 van de aanvankelijke versie van de considerans van verordening nr. 729/2004 waren de in de verordening vervatte maatregelen immers in overeenstemming met het advies van het Comité douanewetboek, terwijl volgens punt 5 van de considerans van verordening nr. 729/2004 zoals gerectificeerd dat comité binnen de vastgestelde termijn geen advies heeft uitgebracht voor verschillende in de bijlage bedoelde producten, waaronder de rollator.
35 Hieruit blijkt dat de Commissie bij de vaststelling van verordening nr. 729/2004 op 15 april 2004 niet de tariefindeling van de later in de bijlage bij verordening nr. 729/2004 zoals gerectificeerd genoemde rollators voor ogen kan hebben gehad.
36 Gelet op deze elementen dient te worden vastgesteld dat de op 7 mei 2004 gepubliceerde rectificatie verder gaat dan gewoon het wegwerken van een feitelijke vergissing en in werkelijkheid de inhoud van verordening nr. 729/2004 heeft gewijzigd door deze verordening van toepassing te verklaren op rollators.
37 In de tweede plaats dient te worden onderzocht of de Commissie bij verordening nr. 729/2004 zoals gerectificeerd rollators geldig onder post 8716 van de GN heeft kunnen indelen.
38 Vaststaat dat verordening nr. 729/2004 zoals gerectificeerd is vastgesteld op grond van met name artikel 9, lid 1, sub a, van verordening nr. 2658/87 houdende invoering van de GN, die zelf op het GS is gebaseerd.
39 Uit artikel 9, lid 1, sub a, eerste streepje van verordening nr. 2658/87 gelezen in samenhang met artikel 10, lid 1, van deze verordening blijkt dat de Commissie, bijgestaan door het Comité douanewetboek, maatregelen betreffende de toepassing van de GN kan vaststellen.
40 Al beschikt de Commissie volgens vaste rechtspraak over een ruime beoordelingsvrijheid bij de verduidelijking van de inhoud van de tariefposten, toch mag zij de inhoud van de op basis van het GS vastgestelde tariefposten niet wijzigen (zie arresten van 7 juli 2005, Jacob Meijer en Eagle International Freight, C‑304/04 en C‑305/04, Jurispr. blz. I‑6251, punt 22 en aldaar aangehaalde rechtspraak, en 27 april 2006, Kawasaki Motors Europe, C‑15/05, Jurispr. blz. I‑3657, punt 35).
41 Bijgevolg dient te worden nagegaan of de Commissie in het onderhavige geval, door goederen als de rollators onder post 8716 van de GN in de plaats van onder post 9021 van de GN in te delen, de inhoud van die twee tariefposten heeft gewijzigd.
42 In dit verband zij eraan herinnerd dat volgens vaste rechtspraak in het belang van de rechtszekerheid en van een gemakkelijke controle het beslissende criterium voor de tariefindeling van goederen in de regel moet worden gezocht in de objectieve kenmerken en eigenschappen ervan, zoals deze in de bewoordingen van de posten van de GN en in de aantekeningen bij de afdeling of het hoofdstuk zijn omschreven (zie met name arresten van 18 juli 2007, Olicom, C‑142/06, Jurispr. blz. I‑6675, punt 16 en aldaar aangehaalde rechtspraak, en 11 december 2008, Kip Europe e.a., C‑362/07 en C‑363/07, Jurispr. blz. I‑9489, punt 26).
43 De bestemming van het goed kan overigens een objectief criterium voor de tariefindeling zijn, wanneer die bestemming inherent is aan het goed, waarbij deze inherentie moet kunnen worden beoordeeld aan de hand van de objectieve kenmerken en eigenschappen van het goed (zie met name arrest van 17 maart 2005, Ikegami, C‑467/03, Jurispr. blz. I‑2389, punt 23 en aldaar aangehaalde rechtspraak).
44 In het onderhavige geval bestaat de rollator volgens de in de verwijzingsbeslissing gegeven beschrijving uit een buisvormig aluminium frame op vier wielen (van voren zwenkwielen), met handgrepen en remmen, dat is voorzien van een zitje/plateau en een mand van metaaldraad en gemakkelijk kan worden ingeklapt voor vervoer. Zoals Premis Medical ter terechtzitting heeft verklaard, bestaat er geen standaardrollator; er worden ook rollators zonder mandje en zonder zitje verkocht. Ook het toelaatbaar gewicht, de hoogte en de breedte van het zitje en het gewicht en de diameter van de wielen kunnen variëren.
45 Voorts wordt niet betwist dat het product is ontworpen om personen met loopmoeilijkheden te helpen. Het stelt een dergelijke persoon in staat vooruit te komen door de rollator vooruit te duwen, hetgeen de persoon een zekere steun biedt.
46 Met betrekking tot post 8716 van de GN, betreffende onder meer de „andere voertuigen zonder eigen beweegkracht”, blijkt uit de GS-toelichtingen betreffende deze post dat om onder deze post te kunnen worden ingedeeld, voertuigen met een of meer wielen voor personen- of goederenvervoer moeten zijn ingericht. De rollator vertoont deze kenmerken echter niet; hij is speciaal ontworpen om personen met been-, spier- of gewrichtsproblemen te helpen alleen te lopen.
47 Deze vaststelling wordt niet op losse schroeven gezet door het enkele feit dat die rollator deze personen tevens de mogelijkheid biedt goederen te vervoeren en in voorkomend geval uit te rusten door gebruik te maken van het zitje. Zelfs al zou deze rollator, die speciaal is ontworpen om personen te helpen bij het lopen, verschillende functies kunnen vervullen, zoals de Commissie betoogt, dan nog dient hij te worden ingedeeld volgens de hoofdfunctie die het samenstel kenmerkt.
48 Met betrekking tot post 9021 van de GN, waaronder de Commissie volgens verzoekster in het hoofdgeding het betrokken product had moeten indelen, dient eraan te worden herinnerd dat de onder hoofdstuk 90 van de GN vallende instrumenten en toestellen in de regel worden gekenmerkt door de zorgvuldige vervaardiging en de grote precisie ervan (zie in die zin arrest van 7 november 2002, Lohmann en Medi Bayreuth, C‑260/00–C‑263/00, Jurispr. blz. I‑10045, punt 37).
49 In deze post is onder meer sprake van „[o]rthopedische artikelen en toestellen [...] alsmede krukken” en van „andere voor het verhelpen of verlichten van gebreken of van kwalen dienende apparatuur, die door de patiënt in de hand wordt gehouden of op andere wijze wordt gedragen, dan wel wordt ingeplant”.
50 De tekst zelf van deze bepaling staat niet eraan in de weg dat rollators, die een gebrek verhelpen van personen die het toestel gebruiken om veilig te kunnen lopen, onder post 9021 van de GN worden ingedeeld.
51 Wat de vergelijking van de rollator met „krukken” als „orthopedische artikelen of toestellen” betreft, dient er meteen aan te worden herinnerd dat de hoofdfunctie van krukken erin bestaat een gebrek of een kwaal aan de onderste ledematen te verhelpen zodat een persoon met een dergelijke handicap in staat is met behulp van de krukken alleen te lopen. In die zin zijn krukken voor een motorisch gehandicapte onontbeerlijk om te lopen (zie arrest van 24 maart 1994, 3M Medica, C‑148/93, Jurispr. blz. I‑1123, punt 15).
52 De hoofdfunctie van een rollator is eveneens een persoon als steun te dienen bij het lopen. Ook al is, anders dan voor krukken, vereist dat de betrokkene zijn twee onderste ledematen nog kan gebruiken, de rollator verhelpt of verlicht, net als de krukken, een gebrek of een kwaal dat/die in de regel hierin bestaat dat de betrokken persoon de bewegingen van zijn onderste ledematen niet meer kan coördineren om het voor het lopen onontbeerlijke evenwicht te bewaren.
53 Hieruit volgt dat een rollator een persoon in staat stelt het ontbreken van het voor het lopen onontbeerlijke evenwicht op te vangen, zodat de betrokkene alleen kan lopen. Aangezien de functie van opvangen van het ontbreken van evenwicht bij het lopen inherent is aan het lopen zelf, vervult een dergelijke rollator een functie die vergelijkbaar is met die van krukken.
54 Met andere woorden, een rollator stelt een persoon in staat zich veilig op eigen benen te verplaatsen, terwijl deze persoon dit, gelet op zijn gezondheidstoestand, zonder de steun van de rollator, net als zonder de steun van krukken, niet zou kunnen doen.
55 Dat de rollator dezelfde functie kan vervullen als krukken, is een relevante factor voor de indeling van dit toestel onder post 9021 van de GN.
56 De GN‑toelichtingen betreffende post 9021 van de GN, volgens welke deze toestellen „de functie van het gebrekkig of gehandicapt lichaamsdeel [daadwerkelijk moeten overnemen] dan wel [vervangen]” en die post niet ziet op „apparatuur die niet meer doet dan de gevolgen van een gebrek of handicap te verlichten”, staan die indeling niet in de weg.
57 Het is immers zo dat een rollator de functie van het gebrekkig of gehandicapt lichaamsdeel overneemt of vervangt in de zin van de GN-toelichtingen betreffende post 9021 van de GN, aangezien dit toestel de betrokken persoon in staat stelt het ontbreken van het voor het lopen onontbeerlijke evenwicht op te vangen. Zoals Premis Medical overigens ter terechtzitting heeft beklemtoond, wordt een rollator speciaal aangepast aan de specifieke behoeften van de gebruiker.
58 Bijgevolg heeft de Commissie, door de rollators onder postonderverdeling 8716 80 00 van de GN in te delen, de draagwijdte van post 9021 van de GN beperkt en die van post 8716 van de GN uitgebreid en daardoor de grenzen van haar beoordelingsvrijheid overschreden.
59 Mitsdien moet op de vragen worden geantwoord dat verordening nr. 729/2004 zoals gerectificeerd ongeldig is voor zover bij de rectificatie enerzijds de werkingssfeer van de aanvankelijke verordening is uitgebreid tot rollators bestaande uit een buisvormig aluminium frame op vier wielen (van voren zwenkwielen), met handgrepen en remmen, ontworpen om personen met loopmoeilijkheden te helpen, en anderzijds die rollators zijn ingedeeld onder postonderverdeling 8716 80 00 van de GN.
Kosten
60 Ten aanzien van de partijen in het hoofdgeding is de procedure als een aldaar gerezen incident te beschouwen, zodat de nationale rechterlijke instantie over de kosten heeft te beslissen. De door anderen wegens indiening van hun opmerkingen bij het Hof gemaakte kosten komen niet voor vergoeding in aanmerking.
Het Hof (Derde kamer) verklaart voor recht:
Verordening (EG) nr. 729/2004 van de Commissie van 15 april 2004 tot indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur, in de versie volgende uit een op 7 mei 2004 gepubliceerde rectificatie, is ongeldig voor zover bij de rectificatie enerzijds de werkingssfeer van de aanvankelijke verordening is uitgebreid tot rollators bestaande uit een buisvormig aluminium frame op vier wielen (van voren zwenkwielen), met handgrepen en remmen, ontworpen om personen met loopmoeilijkheden te helpen, en anderzijds die rollators zijn ingedeeld onder postonderverdeling 8716 80 00 van de gecombineerde nomenclatuur.
ondertekeningen
* Procestaal: Nederlands.