Trefwoorden
Samenvatting

Trefwoorden

1. Fiscale bepalingen – Harmonisatie van wetgevingen – Accijns – Richtlijn 92/83 – Alcohol en alcoholhoudende dranken – Ethylalcohol – Begrip – Kookwijn en kookport – Daaronder begrepen

(Richtlijn 92/83 van de Raad, art. 20, eerste streepje)

2. Fiscale bepalingen – Harmonisatie van wetgevingen – Accijns – Richtlijn 92/83 – Alcohol en alcoholhoudende dranken – Vrijstellingen van geharmoniseerde accijns – Kookwijn, kookport en kookcognac gebruikt bij productie van levensmiddelen

(Richtlijn 92/83 van de Raad, art. 27, lid 1, sub e en f)

3. Fiscale bepalingen – Harmonisatie van wetgevingen – Accijns – Richtlijn 92/83 – Alcohol en alcoholhoudende dranken – Vrijstellingen van geharmoniseerde accijns – Kookwijn, kookport en kookcognac gebruikt bij productie van levensmiddelen

(Richtlijn 92/83 van de Raad, art. 27, lid 1)

4. Fiscale bepalingen – Harmonisatie van wetgevingen – Accijns – Richtlijn 92/83 – Alcohol en alcoholhoudende dranken – Vrijstellingen van geharmoniseerde accijns – Vrijstellingen voorzien in artikel 27, lid 1, van richtlijn

(Richtlijn 92/83, art. 27, lid 1)

Samenvatting

1. Artikel 20, eerste streepje, van richtlijn 92/83 betreffende de harmonisatie van de structuur van de accijns op alcohol en alcoholhoudende dranken moet aldus worden uitgelegd dat ook kookwijn en kookport onder de in deze bepaling gegeven definitie van ethylalcohol vallen.

Dat kookwijn en kookport als zodanig worden beschouwd als producten voor menselijke consumptie die vallen onder hoofdstuk 21 van de gecombineerde nomenclatuur die als bijlage is gehecht aan verordening nr. 2658/87 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief, zoals gewijzigd bij verordening nr. 2587/91, en dat zij niet geschikt zijn om als drank te worden geconsumeerd, doet niets af aan de toepasselijkheid van die bepaling op de ethylalcohol die deze dranken bevatten.

(cf. punten 26‑27, 30, dictum 1)

2. Vrijstelling van de geharmoniseerde accijns voor kookwijn, kookport en kookcognac die bij de productie van levensmiddelen worden gebruikt, valt onder artikel 27, lid 1, sub f, van richtlijn 92/83 betreffende de harmonisatie van de structuur van de accijns op alcohol en alcoholhoudende dranken.

Dergelijke producten kunnen slechts onder artikel 27, lid 1, sub e, van deze richtlijn vallen indien zij worden gebruikt voor de productie van aroma’s voor de bereiding van levensmiddelen en niet-alcoholhoudende dranken.

(cf. punten 33‑34, 36, dictum 2)

3. De uniforme toepassing van de bepalingen van richtlijn 92/83 betreffende de harmonisatie van de structuur van de accijns op alcohol en alcoholhoudende dranken brengt mee dat wanneer een lidstaat een product aan accijns onderwerpt of van deze accijns vrijstelt, dit in beginsel door de andere lidstaten moet worden erkend. Een andere uitlegging zou de verwezenlijking van het door die richtlijn nagestreefde doel in gevaar brengen en het vrije verkeer van goederen kunnen belemmeren.

Wanneer producten zoals kookwijn, kookport en kookcognac, die zijn aangemerkt als producten die niet zijn onderworpen aan accijns of als producten die zijn vrijgesteld van accijns op grond van richtlijn 92/83 en tot verbruik zijn uitgeslagen in de lidstaat waar zij zijn geproduceerd, bestemd zijn om in een andere lidstaat in de handel te worden gebracht, moet laatstgenoemde lidstaat deze producten op zijn grondgebied dus op dezelfde wijze behandelen, tenzij hij over concrete, objectieve en controleerbare aanwijzingen beschikt dat de eerste lidstaat de bepalingen van deze richtlijn onjuist heeft toegepast of dat het overeenkomstig artikel 27, lid 1, van deze richtlijn gerechtvaardigd is om maatregelen te nemen ter voorkoming van fraude, ontduiking of misbruik ter zake van de vrijstellingen en ter waarborging van de juiste en eenvoudige toepassing van deze vrijstellingen.

(cf. punten 41‑42, 45, dictum 3)

4. Artikel 27, lid 1, sub f, van richtlijn 92/83 betreffende de harmonisatie van de structuur van de accijns op alcohol en alcoholhoudende dranken moet aldus worden uitgelegd dat de toekenning van de vrijstelling waarin deze bepaling voorziet, slechts afhankelijk mag worden gesteld van de inachtneming van in een nationale regeling bepaalde voorwaarden, te weten een beperking van de personen die een verzoek tot teruggaaf mogen indienen, een termijn van vier maanden om een dergelijk verzoek in te dienen en de bepaling van een minimumbedrag voor de teruggaaf, indien uit concrete, objectieve en controleerbare aanwijzingen blijkt dat deze voorwaarden noodzakelijk zijn voor een juiste en eenvoudige toepassing van deze vrijstelling en om fraude, ontduiking of misbruik te voorkomen. Het staat aan de verwijzende rechter om vast te stellen of dit voor de in die regeling gestelde voorwaarden het geval is.

Enerzijds is de vrijstelling van de in artikel 27, lid 1, van deze richtlijn bedoelde producten immers de regel en de weigering ervan de uitzondering, en anderzijds kan de door deze bepaling aan de lidstaten verleende bevoegdheid om voorwaarden te stellen met het oog op een juiste en eenvoudige toepassing van deze vrijstellingen en ter voorkoming van fraude, ontwijking of misbruik niet afdoen aan het onvoorwaardelijke karakter van de in deze bepaling bedoelde vrijstellingsverplichting.

(cf. punten 51, 56, dictum 4)