18.12.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 346/22


Beschikking van het Hof (Zevende kamer) van 15 september 2010 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Arbeidshof te Brussel — België) — Jhonny Briot/Randstad Interim, nv Sodexho, Raad van de Europese Unie

(Zaak C-386/09) (1)

(Artikel 104, lid 3, tweede alinea, van Reglement voor procesvoering - Richtlijn 2001/23/EG - Overgang van ondernemingen - Behoud van rechten van werknemers - Niet-vernieuwing van arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van uitzendkracht)

2010/C 346/36

Procestaal: Frans

Verwijzende rechter

Arbeidshof te Brussel

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Jhonny Briot

Verwerende partijen: Randstad Interim, nv Sodexho, Raad van de Europese Unie

Voorwerp

Verzoek om een prejudiciële beslissing — Arbeidshof te Brussel — Uitlegging van de artikelen 1 (lid 1), 2 (leden 1, sub a, en 2, sub c), 3 (lid 1) en 4 (lid 1) van richtlijn 2001/23/EG van de Raad van 12 maart 2001 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten betreffende het behoud van de rechten van de werknemers bij overgang van ondernemingen, vestigingen of onderdelen van ondernemingen of vestigingen (PB L 82, blz. 16) — Niet-vernieuwing van de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van een uitzendkracht wegens overgang van onderneming — Mogelijkheid om een uitzendbureau, of, bij gebreke daarvan, een gemeenschapsinstelling die gebruikmaakt van de diensten van uitzendkrachten op één lijn te stellen met een „werkgever-vervreemder” — Mogelijke uitsluiting van uitzendkrachten van de bij deze richtlijn geboden waarborgen — Verplichting of mogelijkheid tot instandhouding van de arbeidsverhouding door de verkrijger

Dictum

In omstandigheden als die in het hoofdgeding is het niet in strijd met het verbod van artikel 4, lid 1, van richtlijn 2001/23/EG van de Raad van 12 maart 2001 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten betreffende het behoud van de rechten van de werknemers bij overgang van ondernemingen, vestigingen of onderdelen van ondernemingen of vestigingen, dat de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van een uitzendkracht, die wegens het verstrijken van de overeengekomen termijn is beëindigd op een eerder tijdstip dan het tijdstip van de overgang van de aan die uitzendkracht toegewezen activiteit, wegens die overgang niet wordt vernieuwd. Bijgevolg moet voornoemde uitzendkracht niet worden geacht op het tijdstip van de overgang nog altijd ter beschikking van de gebruiker te staan.


(1)  PB C 312 van 19.12.2009.