28.8.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 234/18


Beschikking van het Hof (Vijfde kamer) van 26 maart 2010 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Bundesgerichtshof — Duitsland) — Eis.de GmbH/BBY Vertriebsgesellschaft mbH

(Zaak C-91/09) (1)

(Artikel 104, lid 3, eerste alinea, van het Reglement voor de procesvoering - Merken - Internet - Reclame op basis van trefwoorden („keyword advertising”) - Tonen van advertenties van concurrent van houder van merk op basis van trefwoord dat gelijk is aan dat merk - Richtlijn 89/104/EEG - Artikel 5, lid 1, sub a)

2010/C 234/26

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Bundesgerichtshof

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Eis.de GmbH

Verwerende partij: BBY Vertriebsgesellschaft mbH

Voorwerp

Verzoek om een prejudiciële beslissing — Bundesgerichtshof Karlsruhe — Uitlegging van artikel 5, lid 1, sub a, van de Eerste richtlijn (89/104/EEG) van de Raad van 21 december 1988 betreffende de aanpassing van het merkenrecht der lidstaten (PB 1989, L 40, blz. 1) — Registratie van een teken dat gelijk is aan een merk, bij een dienstverlener die een internetzoekmachine exploiteert, teneinde te bewerkstelligen dat wanneer dat teken als zoekwoord wordt ingegeven, er op het scherm automatisch reclame verschijnt voor dezelfde producten of diensten als die waarvoor het betrokken merk is ingeschreven („keyword advertising”) — Geen toestemming van de merkhouder — Kwalificatie van deze benutting van het merk als „gebruik” in de zin van genoemde bepaling

Dictum

Artikel 5, lid 1, sub a, van de Eerste richtlijn (89/104/EEG) van de Raad van 21 december 1988 betreffende de aanpassing van het merkenrecht der lidstaten, moet in die zin worden uitgelegd dat de houder van een merk een adverteerder kan verbieden om op basis van een trefwoord dat gelijk is aan dat merk en dat door die adverteerder zonder toestemming van de merkhouder is geselecteerd in het kader van een zoekmachineadvertentiedienst op internet, reclame te maken voor dezelfde waren of diensten als die waarvoor dat merk is ingeschreven, wanneer die reclame het de gemiddelde internetgebruiker onmogelijk of moeilijk maakt te weten of de waren of diensten waarop de advertentie betrekking heeft afkomstig zijn van de merkhouder of een economisch met hem verbonden onderneming, dan wel, integendeel, van een derde.


(1)  PB C 129 van 6.6.2009.