18.12.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 346/17


Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 14 oktober 2010 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Centrale Raad van Beroep — Nederland) — J. A. van Delft, J. C. Ramaer, J. M. van Willigen, J. F. van der Nat, C. M. Janssen, O. Fokkens/College van zorgverzekeringen

(Zaak C-345/09) (1)

(Sociale zekerheid - Verordening (EEG) nr. 1408/71 - Titel III, hoofdstuk 1 - Artikelen 28, 28 bis en 33 - Verordening (EEG) nr. 574/72 - Artikel 29 - Vrij verkeer van personen - Artikelen 21 VWEU en 45 VWEU - Prestaties krachtens ziektekostenverzekering - Rechthebbenden op ouderdomspensioen of rente wegens arbeidsongeschiktheid - Woonplaats in andere lidstaat dan staat die pensioen of rente verschuldigd is - Verstrekkingen in woonstaat ten laste van uitkerende staat - Ontbreken van inschrijving in woonstaat - Verplichting tot betaling van bijdragen in uitkerende staat - Wijziging van nationale wetgeving van uitkerende staat - Voortzetting van ziektekostenverzekering - Verschil in behandeling tussen ingezetenen en niet-ingezetenen)

2010/C 346/28

Procestaal: Nederlands

Verwijzende rechter

Centrale Raad van Beroep

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partijen: J. A. van Delft, J. C. Ramaer, J. M. van Willigen, J. F. van der Nat, C. M. Janssen, O. Fokkens

Verwerende partij: College van zorgverzekeringen

Voorwerp

Verzoek om een prejudiciële beslissing — Centrale Raad van Beroep — Uitlegging van het EG-Verdrag, de artikelen 28, 28 bis en 33, en bijlage VI, letter R, sub 1 a, en b, van verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad van 14 juni 1971 betreffende de toepassing van de socialezekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen (PB L 149, blz. 2), en artikel 29 van verordening (EEG) nr. 574/72 van de Raad van 21 maart 1972 tot vaststelling van de wijze van toepassing van verordening (EEG) nr. 1408/71 (PB L 74, blz. 1) — Rechthebbenden op pensioen of rente — Verplichting tot inschrijving bij College voor zorgverzekeringen in Nederland — Bijdrageplicht

Dictum

1)

De artikelen 28, 28 bis en 33 van verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad van 14 juni 1971 betreffende de toepassing van de socialezekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen, zoals gewijzigd bij verordening (EG) nr. 1992/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006, juncto artikel 29 van verordening (EEG) nr. 574/72 van de Raad van 21 maart 1972 tot vaststelling van de wijze van toepassing van verordening (EEG) nr. 1408/71 betreffende de toepassing van de sociale zekerheidsregelingen op loontrekkenden en hun gezinnen, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen, zoals gewijzigd bij verordening (EG) nr. 311/2007 van de Commissie van 19 maart 2007, moeten aldus worden uitgelegd dat daarmee niet onverenigbaar is een wettelijke regeling van een lidstaat zoals aan de orde in de hoofdgedingen, op grond waarvan een rechthebbende op pensioen of rente verschuldigd krachtens de wetgeving van die staat, die woont in een andere lidstaat, waar hij krachtens voormelde artikelen 28 en 28 bis recht heeft op verlening van verstrekkingen bij ziekte door het bevoegde orgaan van die lidstaat, in de vorm van een inhouding op dat pensioen of die rente een bijdrage uit hoofde van die verstrekkingen moet betalen, ook al is hij niet ingeschreven bij het bevoegde orgaan van zijn woonstaat.

2)

Artikel 21 VWEU moet aldus worden uitgelegd dat het niet in de weg staat aan een wettelijke regeling van een lidstaat als aan de orde in de hoofdgedingen, op grond waarvan een rechthebbende op pensioen of rente verschuldigd krachtens de wetgeving van die staat, die woont in een andere lidstaat, waar hij krachtens de artikelen 28 en 28 bis van verordening nr. 1408/71, zoals gewijzigd bij verordening nr. 1992/2006, recht heeft op verlening van verstrekkingen bij ziekte door het bevoegde orgaan van die laatste lidstaat, in de vorm van een inhouding op dat pensioen of die rente een bijdrage uit hoofde van die verstrekkingen moet betalen, ook al is hij niet ingeschreven bij het bevoegde orgaan van zijn woonstaat.

Artikel 21 VWEU moet daarentegen aldus worden uitgelegd dat het in de weg staat aan een dergelijke nationale wettelijke regeling voor zover deze — hetgeen de verwijzende rechterlijke instantie moet uitmaken — een ongerechtvaardigd verschil in behandeling tussen ingezetenen en niet-ingezetenen teweegbrengt of inhoudt voor wat betreft het behoud van de globale dekking tegen ziektekosten die ingezetenen en niet-ingezetenen hadden in het kader van vóór de inwerkingtreding van die wettelijke regeling gesloten verzekeringsovereenkomsten.


(1)  PB C 11 van 16.1.2010.