19.2.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 55/9


Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 22 december 2010 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Kammergericht Berlin — Duitsland) — DEB Deutsche Energiehandels- und Beratungsgesellschaft mbH/Bundesrepublik Deutschland

(Zaak C-279/09) (1)

(Daadwerkelijke rechterlijke bescherming van aan Unierecht ontleende rechten - Recht op toegang tot rechter - Rechtsbijstand - Nationale regeling waarbij rechtsbijstand aan rechtspersonen wordt geweigerd wanneer „algemene belangen” ontbreken)

2011/C 55/15

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Kammergericht Berlin

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: DEB Deutsche Energiehandels- und Beratungsgesellschaft mbH

Verwerende partij: Bundesrepublik Deutschland

Voorwerp

Verzoek om een prejudiciële beslissing — Kammergericht Berlin — Uitlegging van effectiviteitsbeginsel — Verenigbaarheid met dit beginsel van nationale regeling waarbij rechtsbijstand aan rechtspersonen wordt geweigerd wanneer „algemene belangen” ontbreken — Vordering tot vaststelling van aansprakelijkheid van lidstaat voor te late omzetting van communautaire richtlijnen in nationaal recht

Dictum

Het in artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie neergelegde beginsel van daadwerkelijke rechterlijke bescherming moet aldus worden uitgelegd dat het niet is uitgesloten dat daarop door rechtspersonen een beroep wordt gedaan, en dat de overeenkomstig dit beginsel verleende bijstand onder meer de vrijstelling van betaling van het voorschot op de proceskosten en/of de bijstand door een advocaat kan behelzen.

Dienaangaande is het aan de nationale rechter om na te gaan of de voorwaarden voor verlening van rechtsbijstand een beperking vormen van het recht op toegang tot de rechter die dit recht in zijn kern aantast, of met die voorwaarden een legitiem doel wordt nagestreefd en of er een redelijke verhouding bestaat tussen de gebruikte middelen en het beoogde doel.

In het kader van deze beoordeling kan de nationale rechter het voorwerp van het geschil, de redelijke kans van slagen van de verzoeker, het belang van de zaak dat voor deze op het spel staat, de complexiteit van het toepasselijke recht en van de toepasselijke procedure, alsmede het vermogen van de verzoeker daadwerkelijk zijn verdediging op zich te nemen, in de overwegingen betrekken. Voor de evenredigheidsbeoordeling kan de nationale rechter tevens rekening houden met de hoogte van de proceskosten die moeten worden voorgeschoten en met de vraag of deze mogelijk een al dan niet onoverkomelijk obstakel voor de toegang tot de rechter vormen.

Wat meer in het bijzonder rechtspersonen betreft, kan de nationale rechter rekening houden met de situatie waarin deze zich bevinden. Zo kan hij met name de vorm van de betrokken rechtspersoon, de vraag of deze al dan niet een winstoogmerk heeft, alsmede de financiële draagkracht van de vennoten of aandeelhouders ervan en de mogelijkheid voor deze om de voor de indiening van de vordering in rechte noodzakelijke bedragen te verkrijgen, in de overwegingen betrekken.


(1)  PB C 267 van 7.11.2009.