14.8.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 221/12


Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 24 juni 2010 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Tribunale di Trani — Italië) — Francesca Sorge/Poste Italiana SpA

(Zaak C-98/09) (1)

(Prejudiciële verwijzing - Sociale politiek - Richtlijn 1999/70/EG - Raamovereenkomst inzake arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd - Clausule 8 - Verplichte vermeldingen in arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, gesloten ter vervanging van afwezige werknemer - Verlaging van algemeen niveau van bescherming van werknemers - Conforme uitlegging)

2010/C 221/19

Procestaal: Italiaans

Verwijzende rechter

Tribunale di Trani

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Francesca Sorge

Verwerende partij: Poste Italiana SpA

Voorwerp

Verzoek om een prejudiciële beslissing — Tribunale di Trani — Uitlegging van clausule 8 van de bijlage bij richtlijn 1999/70/EG van de Raad van 28 juni 1999 betreffende de door het EVV, de UNICE en het CEEP gesloten raamovereenkomst inzake arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd (PB L 175, blz. 43) — Nationale regeling die voor sluiten van overeenkomst voor bepaalde tijd wegens vervanging vermelding van naam van vervangen personen en van redenen voor vervanging niet voorschrijft

Dictum

1.

Clausule 8, punt 3, van de op 18 maart 1999 gesloten raamovereenkomst inzake arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd, die als bijlage bij richtlijn 1999/70/EG van de Raad van 28 juni 1999 betreffende de door het EVV, de UNICE en het CEEP gesloten raamovereenkomst inzake arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd is gevoegd, moet aldus worden uitgelegd dat zij zich niet verzet tegen een nationale regeling als in het hoofdgeding aan de orde, die de verplichting voor de werkgever heeft afgeschaft om in arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd ter vervanging van afwezige werknemers de naam van die werknemers en de redenen voor hun vervanging te vermelden, en enkel bepaalt dat dergelijke overeenkomsten voor bepaalde tijd in schriftelijke vorm moeten worden aangegaan en de redenen moeten vermelden waarom op dergelijke overeenkomsten een beroep wordt gedaan, voor zover die nieuwe voorwaarden worden gecompenseerd door de vaststelling van andere waarborgen of beschermingsmaatregelen of slechts betrekking hebben op een kleine categorie van werknemers met een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, hetgeen de verwijzende rechter dient na te gaan.

2.

Aangezien clausule 8, punt 3, van deze raamovereenkomst geen rechtstreekse werking heeft, staat het aan de verwijzende rechter, indien hij tot de conclusie zou komen dat de in het hoofdgeding aan de orde zijnde nationale wettelijke regeling onverenigbaar is met het recht van de Unie, ze niet buiten toepassing te laten, maar er zoveel mogelijk een uitlegging aan te geven die in overeenstemming is met richtlijn 1999/70 en met het doel van de raamovereenkomst.


(1)  PB C 129 van 6.6.2009.