18.12.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 346/11


Arrest van het Hof (Derde kamer) van 28 oktober 2010 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Cour de cassation — Frankrijk) — Établissements Rimbaud SA/Directeur général des impôts, Directeurs des services fiscaux d'Aix-en-Provence

(Zaak C-72/09) (1)

(Directe belastingen - Vrij verkeer van kapitaal - Rechtspersonen gevestigd in derde staat, lid van Europese Economische Ruimte - Bezit van in lidstaat gelegen onroerende zaken - Belasting op marktwaarde van die onroerende zaken - Weigering van vrijstelling - Bestrijding van belastingfraude - Toetsing aan EER-Overeenkomst)

2010/C 346/18

Procestaal: Frans

Verwijzende rechter

Cour de cassation

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Établissements Rimbaud SA

Verwerende partijen: Directeur général des impôts, Directeurs des services fiscaux d'Aix-en-Provence

Voorwerp

Verzoek om een prejudiciële beslissing — Cour de cassation (Frankrijk) — Uitlegging van artikel 40 van de Overeenkomst van 2 mei 1992 betreffende de Europese Economische Ruimte (PB 1994, L 1, blz. 3) — Belasting over de marktwaarde van in Frankrijk gelegen onroerende zaken — Vrijstelling voor rechtspersonen met zetel in Frankrijk of in een staat van de Europese Economische Ruimte, voor zover Frankrijk met deze staat een overeenkomst inzake administratieve bijstand ter bestrijding van belastingfraude en -ontwijking heeft gesloten of deze rechtspersonen als gevolg van de toepassing van een verdrag met een non-discriminatieclausule geen hogere belasting wordt opgelegd dan die waaraan in Frankrijk gevestigde vennootschappen zijn onderworpen — Vrijstelling geweigerd aan in Liechtenstein gevestigde vennootschap

Dictum

Artikel 40 van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte van 2 mei 1992 staat niet in de weg aan een nationale wettelijke regeling als die welke aan de orde is in het hoofdgeding, volgens welke de vennootschappen met vennootschappelijke zetel op het grondgebied van een lidstaat van Europese Unie van de belasting op de marktwaarde van op het grondgebied van die lidstaat gelegen onroerende zaken zijn vrijgesteld, doch deze vrijstelling voor een vennootschap met vennootschappelijke zetel op het grondgebied van een derde staat die lid van de Europese Economische Ruimte is, afhankelijk is gesteld van het bestaan van een tussen die lidstaat en deze derde staat gesloten overeenkomst inzake administratieve bijstand ter bestrijding van belastingontduiking en ontwijking of van de omstandigheid dat krachtens een verdrag dat een bepaling bevat die discriminatie op grond van nationaliteit verbiedt, deze rechtspersonen niet zwaarder mogen worden belast dan de op het grondgebied van een lidstaat gevestigde vennootschappen.


(1)  PB C 102 van 1.5.2009, blz. 12.