18.12.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 346/8


Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 14 oktober 2010 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Bundesfinanzhof — Duitsland) — Gudrun Schwemmer/Agentur für Arbeit Villingen-Schwenningen — Familienkasse

(Zaak C-16/09) (1)

(Sociale zekerheid - Verordeningen nrs. 1408/71 en 574/72 - Gezinsbijslagen - Anticumulatieregels - Artikel 76, lid 2, van verordening nr. 1408/71 - Artikel 10, lid 1, sub a, van verordening nr. 574/72 - Kinderen die in lidstaat wonen met moeder die voldoet aan voorwaarden om er gezinstoelagen te ontvangen, en wier in Zwitserland werkende vader a priori voldoet aan voorwaarden om op grond van Zwitserse wettelijke regeling gelijksoortige gezinstoelagen te ontvangen, maar die niet aanvraagt)

2010/C 346/13

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Bundesfinanzhof

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Gudrun Schwemmer

Verwerende partij: Agentur für Arbeit Villingen-Schwenningen — Familienkasse

Voorwerp

Verzoek om een prejudiciële beslissing — Bundesfinanzhof — Uitlegging van artikel 76, lid 2, van verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad van 14 juni 1971 betreffende de toepassing van de socialezekerheidsregelingen op loontrekkenden en hun gezinnen, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen (PB L 149, blz. 2), alsmede van artikel 10, lid 1, sub a, van verordening (EEG) nr. 574/72 van de Raad van 21 maart 1972 tot vaststelling van de wijze van toepassing van verordening (EEG) nr. 1408/71, betreffende de toepassing van de sociale zekerheidsregelingen op loontrekkenden en hun gezinnen, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen (PB L 074, blz. 1), beide zoals gewijzigd — Aanwijzing van staat die gezinsbijslagen moet betalen — Anticumulatieregels — Kinderen wier moeder in de lidstaat van hun gezamenlijke woonplaats recht heeft op gezinsbijslagen, en wier vader, die in Zwitserland woont en recht heeft op soortgelijke gezinsbijslagen krachtens Zwitsers recht, opzettelijk deze uitkeringen niet aanvraagt om aldus zijn gescheiden echtgenote te benadelen — Kindergeld

Dictum

Artikel 76 van verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad van 14 juni 1971 betreffende de toepassing van de socialezekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen, en artikel 10 van verordening (EEG) nr. 574/72 van de Raad van 21 maart 1972 tot vaststelling van de wijze van toepassing van verordening (EEG) nr. 1408/71, zoals gewijzigd en bijgewerkt bij verordening (EG) nr. 118/97 van de Raad van 2 december 1996, zoals gewijzigd bij verordening (EG) nr. 647/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 13 april 2005, moeten aldus worden uitgelegd dat een recht — voor het verkrijgen waarvan geen voorwaarden inzake verzekering, werkzaamheden in loondienst of werkzaamheden anders dan in loondienst worden gesteld — op uitkeringen krachtens de wettelijke regeling van een lidstaat waar een ouder met de kinderen voor wie de uitkeringen verschuldigd zijn, woont, niet gedeeltelijk kan worden geschorst in een situatie zoals die in het hoofdgeding, waarin de voormalige echtgenoot, de andere ouder van de betrokken kinderen, ofwel enkel krachtens de wettelijke bepalingen van de staat van tewerkstelling, ofwel overeenkomstig artikel 73 van verordening nr. 1408/71, in beginsel recht zou hebben op gezinsbijslagen op grond van de wettelijke regeling van die staat, maar deze uitkeringen niet daadwerkelijk ontvangt omdat hij ze niet heeft aangevraagd.


(1)  PB C 90 van 18.4.2009.