21.3.2009 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 69/41 |
Beroep ingesteld op 24 december 2008 — Syndicat des thoniers méditerranéens e.a./Commissie
(Zaak T-574/08)
(2009/C 69/94)
Procestaal: Frans
Partijen
Verzoekende partijen: Syndicat des thoniers méditerranéens (Marseille, Frankrijk), Jean-Luc Buono, Gérard Buono, Marc Carreno, Roger Louis Paul Del Ponte (Balaruc les Bains, Frankrijk), Serge Antoine Di Rocco (Frontignan, Frankrijk), Jean Louis Donnarel, Jean-François Flores, Jean Louis Etienne Jalabert (Sigean, Frankrijk), Jean Gérald Lubrano (Marseille, Frankrijk), Gérald Jean Lubrano (Balaruc les Bains, Frankrijk), Jean Lubrano, Jean Lucien Lubrano, Fabrice Marin, Robert Marin, Hervé Marin, Nicolas Marin, Sébastien Marin, Jean-Marc Penniello, Serge Antoine José Perez (Sorède, Frankrijk) (vertegenwoordiger: C. Bonnefoi, advocaat)
Verwerende partij: Commissie van de Europese Gemeenschappen
Conclusies
— |
vaststelling van de aansprakelijkheid van de Europese Commissie voor de gevolgen van de tenuitvoerlegging van verordening (EG) nr. 530/2008 van de Commissie van 12 juni 2008 tot vaststelling van noodmaatregelen met betrekking tot de visserij op blauwvintonijn door ringzegenvaartuigen in de Atlantische Oceaan, ten oosten van 45 °WL, en in de Middellandse Zee; |
— |
toekenning van schadevergoeding naar verhouding van de gevolgen van de vastgestelde aansprakelijkheid; deze schadevergoeding wordt geraamd op basis van de bijgevoegde bewijsstukken en de omvang van de schade staat nog niet vast; de schadevergoeding is uitgedrukt in Euro:
|
— |
toekenning aan STM van een vergoeding voor immateriële schade naar verhouding van de gevolgen van de vastgestelde aansprakelijkheid, namelijk een vast bedrag van 30 000 EUR dat zal worden gebruikt om de leden te informeren over het recht en de gemeenschapsregeling op gebied van visserij; |
— |
vergoeding van alle advocatenkosten, proceskosten, deurwaarderskosten en kosten voor afschriften en fotokopieën die in de onderhavige procedure zullen opkomen; een staat daarvan zal worden overgelegd. |
Middelen en voornaamste argumenten
Verzoekers, zeevissers en hun vakverbond, vorderen vergoeding van de schade die zij huns inziens hebben geleden ten gevolge van de vaststelling van verordening (EG) nr. 530/2008 van de Commissie (1), waarbij de visserij op blauwvintonijn in de Atlantische Oceaan, ten oosten van 45 °WL, en in de Middellandse Zee door ringzegenvaartuigen die de vlag voeren van of zijn geregistreerd in Griekenland, Frankrijk, Italië, Cyprus, Malta of Spanje, wordt verboden.
Ter ondersteuning van hun beroep voeren verzoekers de navolgende middelen en argumenten aan:
— |
de Commissie heeft de beginselen van de als bijlage bij haar reglement van orde gevoegde Gedragscode geschonden door geen vergadering met het Syndicat des thoniers méditerranéens te organiseren ofschoon zij dat had beloofd; |
— |
verzoekers hebben geen schadevergoeding ontvangen ofschoon hun een visserijverbod is opgelegd op een ogenblik waarop zij hun quota nog niet hadden opgebruikt; |
— |
de door de Commissie getroffen maatregelen zijn geen risico dat inherent is aan de activiteit en dat door verzoekers zonder schadevergoeding moet worden gedragen; |
— |
de noodzakelijkheid van de betrokken maatregelen is niet aangetoond, aangezien deze zijn getroffen op basis van wiskundige extrapolaties die geen bewijs vormen; |
— |
de betrokken maatregelen berusten niet op een ernstige bedreiging; |
— |
het rechtszekerheidsbeginsel is geschonden doordat de betrokken verordening houdende sluiting van het visseizoen voor blauwvintonijn op zeer korte termijn is vastgesteld en bepalingen houdende opening van het visseizoen heeft opgeheven; |
— |
de door het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie gewaarborgde grondrechten (2), inzonderheid het recht om te werken en het recht op eigendom, zijn geschonden. |
(1) Verordening (EG) nr. 530/2008 van de Commissie van 12 juni 2008 tot vaststelling van noodmaatregelen met betrekking tot de visserij op blauwvintonijn door ringzegenvaartuigen in de Atlantische Oceaan, ten oosten van 45 °WL, en in de Middellandse Zee (PB L 155, blz. 9).