11.10.2008 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 260/15 |
Beroep ingesteld op 5 augustus 2008 — Parfums Christian Dior/BHIM — Consolidated Artists (MANGO adorably)
(Zaak T-308/08)
(2008/C 260/28)
Taal van het verzoekschrift: Engels
Partijen
Verzoekende partij: Parfums Christian Dior SA (Parijs, Frankrijk) (vertegenwoordigers: E. Cornu, D. Moreau en F. de Visscher, lawyers)
Verwerende partij: Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen)
Andere partij in de procedure voor de kamer van beroep: Consolidated Artists BV (Rotterdam, Nederland)
Conclusies
— |
de beslissing van de tweede kamer van beroep van het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) van 23 mei 2008 in zaak R 1162/2007–2 te vernietigen; |
— |
verweerder te verwijzen in de kosten van de procedure. |
Middelen en voornaamste argumenten
Aanvrager van het gemeenschapsmerk: de andere partij in de procedure voor de kamer van beroep
Betrokken gemeenschapsmerk: het beeldmerk „MANGO adorably” voor waren van klasse 3
Houder van het merk of teken op basis waarvan oppositie is ingesteld: verzoekster
Merk of teken op basis waarvan oppositie is ingesteld: Franse merkinschrijving nr. 33 209 849 van het woordmerk „ADIORABLE” voor waren van klasse 3; Franse merkinschrijving nr. 94 536 564 van het woordmerk „J'ADORE” voor diverse waren, waren van klasse 3 daaronder begrepen; internationale merkinschrijving nr. 811 001 van het woordmerk „ADIORABLE” voor diverse waren, waren van klasse 3 daaronder begrepen; internationale merkinschrijving nr. 687 422 van het woordmerk „J'ADORE” voor diverse waren, waren van klasse 3 daaronder begrepen
Beslissing van de oppositieafdeling: afwijzing van de oppositie in haar geheel
Beslissing van de kamer van beroep: verwerping van het beroep
Aangevoerde middelen: schending van de artikelen 8, lid 1, sub b, en 8, lid 5, van verordening nr. 40/94 van de Raad, aangezien de kamer van beroep ten onrechte heeft geoordeeld dat er geen gevaar voor verwarring tussen de betrokken merken bestond en dat door het gebruik van het aangevraagde merk geen ongerechtvaardigd voordeel werd getrokken uit de reputatie van de oudere merken, op grond van de onjuiste motivering dat de betrokken merken volgens beide wettelijke bepalingen onvoldoende overeenstemmen.