Beschikking van het Hof (Achtste kamer) van 5 maart 2009 – Commissie / Provincia di Imperia

(Zaak C‑183/08 P)

„Hogere voorziening – Artikel 119 van Reglement voor procesvoering – Voorwaarden voor ontvankelijkheid van beroep tot nietigverklaring – Procesbelang – Oproep tot indienen van voorstellen tot financiering van innovatieve acties uit Europees Sociaal Fonds – Afwijzende beschikking – Bestaan bij verzoekster van enig voordeel bij eventuele nietigverklaring van bestreden handeling”

Beroep tot nietigverklaring – Procesbelang – Beschikking van Commissie houdende weigering van bijdrage uit Europees Sociaal Fonds voor innovatieve actie als bedoeld in artikel 6 van verordening nr. 1784/1999 – Onmogelijkheid om arrest houdende nietigverklaring uit te voeren – Geen invloed (Art. 230, vierde alinea, EG; verordening nr. 1784/1999 van het Europees Parlement en de Raad, art. 6) (cf. punten 19, 26, 30)

Voorwerp

Hogere voorziening ingesteld tegen het arrest van het Gerecht van eerste aanleg (Vijfde kamer) van 14 februari 2008, Provincia di Imperia/Commissie (T‑351/05), waarbij het Gerecht ontvankelijk (maar ongegrond) heeft verklaard het door verzoekster ingestelde beroep tot nietigverklaring van de beschikking van de Commissie van 30 juni 2005 houdende weigering om haar een subsidie uit het Europees Sociaal Fonds toe te kennen in het kader een oproep tot het indienen van voorstellen inzake innovatieve acties – Niet-inachtneming van de voorwaarden voor ontvankelijkheid van een beroep tot nietigverklaring – Begrip procesbelang – Ontbreken bij verzoekster van enig voordeel bij een eventuele nietigverklaring van de bestreden handeling

Dictum

1)

De hogere voorziening wordt afgewezen wegens kennelijke ongegrondheid.

2)

De Commissie van de Europese Gemeenschappen draagt haar eigen kosten.