7.3.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 55/16


Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Raad van State (Nederland) op 29 december 2008 — Rhimou Chakroun tegen Minister van Buitenlandse Zaken

(Zaak C-578/08)

(2009/C 55/26)

Procestaal: Nederlands

Verwijzende rechter

Raad van State

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekster: Rhimou Chakroun

Verweerder: Minister van Buitenlandse Zaken

Prejudiciële vragen

1)

Dient de zinsnede „beroep op het stelsel voor sociale bijstand” in artikel 7, eerste lid, aanhef en onder c, van de richtlijn 2003/86/EG (1) van de Raad van de Europese Unie van 22 september 2003 inzake het recht op gezinshereniging zo te worden uitgelegd, dat deze een lidstaat de ruimte biedt een regeling voor gezinshereniging te treffen die er toe leidt dat gezinshereniging niet wordt toegestaan aan een gezinshereniger, die het bewijs heeft geleverd over stabiele en regelmatige inkomsten te beschikken om in de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan te kunnen voorzien, maar niettemin gelet op de hoogte van zijn inkomsten een beroep zal kunnen doen op bijzondere bijstand om te voorzien in bijzondere, individueel bepaalde noodzakelijke kosten van het bestaan, op inkomensafhankelijke kwijtscheldingen van heffingen van lagere overheden of op inkomensondersteunende maatregelen in het kader van het gemeentelijk minimabeleid?

2)

Moet richtlijn 2003/86/EG van de Raad van de Europese Unie van 22 september 2003 inzake het recht op gezinshereniging, met name artikel 2, aanhef en onder d, aldus worden uitgelegd dat deze bepaling in de weg staat aan nationale regelgeving, waarin voor de toepassing van de inkomenseis bedoeld in artikel 7, eerste lid, aanhef en onder c, een onderscheid wordt gemaakt naar gelang een gezinsband vóór of na de komst van degene die in de lidstaat verblijft tot stand is gekomen?


(1)  Richtlijn 2003/86/EG van de Raad van 22 september 2003 inzake het recht op gezinshereniging (PB L 251, blz. 12).