10.1.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 6/9


Hogere voorziening ingesteld op 22 september 2008 door Lancôme parfums et beauté & Cie SNC tegen het arrest van het Gerecht van eerste aanleg (Tweede kamer) van 8 juli 2008 in zaak T-160/07, Lancôme/BHIM — CMS Hasche Sigle

(Zaak C-408/08 P)

(2009/C 6/16)

Procestaal: Frans

Partijen

Rekwirante: Lancôme parfums et beauté & Cie SNC (vertegenwoordiger: A. von Mühlendahl, Rechtsanwalt)

Andere partijen in de procedure: Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen), CMS Hasche Sigle

Conclusies

het arrest van het Gerecht van eerste aanleg van 8 juli 2008 in zaak T-160/07 vernietigen;

het beroep tegen de beslissing van de nietigheidsafdeling van het Bureau van 21 december 2005 in zaak 892 C inzake de inschrijving van het gemeenschapsmerk COLOR EDITION (nr. 2965804) verwerpen op grond dat de partij die nietigverklaring vordert, geen recht heeft om te ageren, of op grond dat er geen absolute weigeringsgronden bestaan;

het Bureau verwijzen in de kosten van de procedure voor het Gerecht en voor het Hof;

CMS Hasche Sigle verwijzen in de kosten van de procedure voor de kamer van beroep van het Bureau.

Middelen en voornaamste argumenten

Tot staving van haar hogere voorziening voert rekwirante twee middelen aan.

Met haar eerste middel, dat twee onderdelen bevat, voert zij aan dat het Gerecht blijk heeft gegeven van een onjuiste rechtsopvatting bij de uitlegging van artikel 55, lid 1, sub a, van verordening (EG) nr. 40/94 van de Raad van 20 december 1993 inzake het gemeenschapsmerk (1).

De onjuiste rechtsopvatting bestaat in de bevestiging van de procesbevoegdheid van het advocatenkantoor CMS Hasche Sigle in de procedure voor het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen), en vervolgens voor het Gerecht. Deze partij heeft immers niet aangetoond dat zij beschikt over een daadwerkelijk of potentieel economisch belang, hetgeen de enige rechtvaardigingsgrond kan zijn voor de bevoegdheid van een advocatenkantoor, handelend in eigen naam, om in rechte op te treden teneinde nietigverklaring van een cosmeticamerk te vorderen. Het gemeenschapsrecht kent geen beroepen die zonder een eigen persoonlijk of economisch belang kunnen worden ingesteld (actio popularis).

Erkennen dat een advocaat in eigen naam een vordering tot nietigverklaring van een merk kan instellen, is volgens rekwirante in elk geval onverenigbaar met het beroepsprofiel van de advocaat als medewerker in de rechtspleging.

Met haar tweede middel komt rekwirante op tegen het oordeel van het Gerecht dat het merk COLOR EDITION wordt opgevat als een beschrijving en dus valt onder artikel 7, lid 1, sub c, van verordening nr. 40/94. Deze uitlegging is in strijd met de rechtspraak van het Hof inzake de constitutieve elementen van het begrip beschrijvend merk. Het feit dat uit een merk de aangeduide waren en de kenmerken ervan kunnen worden afgeleid, is immers geen afdoende criterium. Er dient te worden nagegaan of de gekozen termen, zowel afzonderlijk als gezamenlijk beschouwd, deel uitmaken van de omgangstaal van het betrokken publiek en gebruikelijk zijn.


(1)  PB 1994, L 11, blz. 1.