21.6.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 158/13


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Commissione Tributaria Regionale di Trieste (Italië) op 16 april 2008 — Agenzia delle Dogane Circoscrizione doganale di Trieste/Pometon S.p.A.

(Zaak C-158/08)

(2008/C 158/19)

Procestaal: Italiaans

Verwijzende rechter

Commissione Tributaria Regionale di Trieste

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Agenzia delle Dogane Circoscrizione doganale di Trieste

Verwerende partij: Pometon S.p.A.

Prejudiciële vragen

1)

Kan op goede gronden worden aangenomen dat de regeling actieve veredeling, zoals toegepast door POMETON S.p.A., inbreuk maakt op de beginselen van het douanebeleid van de Gemeenschap, en met name op de beginselen van de algemene en specifieke antidumpingregeling alsmede die van het communautair douanewetboek [verordening (EG) nr. 2913/1992] (1) Moet met name artikel 13 van verordening (EG) nr. 384/1996 (2) worden uitgelegd als een beginsel van algemene strekking dat geldt als een algemene bepaling van de communautaire rechtsorde die niet alleen rechtstreeks werkt bij de oplegging van het antidumpingrecht, maar ook in de verhouding tussen nationale autoriteiten en belastingplichtigen? Kan dit artikel bijvoorbeeld worden ingeroepen bij een controle door de douaneautoriteiten als bedoeld in artikel 4, punt 14, van het communautair douanewetboek [verordening (EG) nr. 2913/1992]?

2)

Kan artikel 13 van verordening (EG) nr. 384/1996, inzake ontwijking van de antidumpingregeling, in samenhang met de artikelen 114 e.v. van het communautair douanewetboek [verordening (EG) nr. 2913/1992], inzake actieve veredeling, en met de artikelen 202, 204, 212 en 214, inzake het ontstaan van een douaneschuld, aldus worden uitgelegd dat het opleggen van een antidumpingrecht voor een product niet is uitgesloten in geval van een constructie waarbij het product wordt verkregen van een justitiabele met de nationaliteit van een land waarvoor geen antidumpingrecht geldt, die het op zijn beurt heeft verkregen uit een land waarvoor die maatregel wel geldt, en het zonder het op enige wijze te wijzigen tijdelijk onder de regeling actieve veredeling naar de Gemeenschap uitvoert en het na behandeling weer invoert, maar voorlopig en slechts voor enkele uren, en het onmiddellijk weer terugverkoopt aan dezelfde vennootschap uit het gemeenschapsland die de actieve veredeling had verzorgd?

3)

Kan de nationale rechter, bij gebreke van communautaire sanctiebepalingen (die deze rechter niet heeft gevonden), in geval van aangenomen en bewezen schending van bovengenoemde beginselen van gemeenschapsrecht, voorschriften van de eigen rechtsorde toepassen die het mogelijk maken, als aan de daarvoor gestelde voorwaarden is voldaan, overeenkomsten tot actieve veredeling en verkoop van het veredelingsproduct nietig te verklaren, zoals de artikelen 1343 (ongeoorloofde oorzaak), 1344 (wetsontduiking) en 1345 (ongeoorloofde beweegreden) van de Codice civile (Italiaans burgerlijk wetboek) en de artikelen 1414 e.v. van dat wetboek inzake schijnhandelingen?

4)

Is de hierboven beschreven transactie, eventueel om andere door het Hof te noemen redenen of op grond van andere door het Hof te noemen uitleggingscriteria, in overeenstemming met de regeling actieve veredeling of schendt zij inderdaad de door het Hof te noemen douanebeginselen inzake de toepassing van het antidumpingrecht, indien zij is opgezet om het antidumpingrecht te ontduiken?

5)

Vormt deze transactie, eventueel om andere door het Hof te noemen redenen of op grond van andere door het Hof te noemen uitleggingscriteria, een definitieve invoer van producten waarvoor een antidumpingrecht geldt?


(1)  PB L 302, blz. 1.

(2)  PB L 56, blz. 1.