19.7.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 183/9


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Fővárosi Ítélőtábla (Hongarije) op 7 april 2008 — Hochtief AG, Linde-Kca-Dresden GmbH/Közbeszerzések Tanácsa Közbeszerzési Döntőbizottság

(Zaak C-138/08)

(2008/C 183/16)

Procestaal: Hongaars

Verwijzende rechter

Fővárosi Ítélőtábla

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partijen: Hochtief AG, Linde-Kca-Dresden GmbH

Verwerende partij: Közbeszerzések Tanácsa Közbeszerzési Döntőbizottság

Tussenkomende partij: Budapest Főváros Önkormányzata

Prejudiciële vragen

1)

Is artikel 44, lid 3, van richtlijn 2004/18/EG (1) van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten, dat in de plaats is gekomen van artikel 22 van richtlijn 93/37/EEG (2) van de Raad van 14 juni 1993 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor de uitvoering van werken, van toepassing indien de openbareaanbestedingsprocedure is begonnen op een tijdstip waarop richtlijn 2004/18 weliswaar reeds in werking was getreden, maar de termijn waarover de lidstaten beschikten om deze om te zetten, nog niet was verstreken, zodat zij nog niet in het nationale recht was opgenomen?

2)

Indien de eerste vraag bevestigend wordt beantwoord, moet, gelet op de bewoordingen van artikel 44, lid 3, van richtlijn 2004/18, volgens hetwelk „[h]et aantal uitgenodigde gegadigden […] in elk geval [moet] volstaan om daadwerkelijke mededinging te waarborgen”, de beperking van het aantal geschikte gegadigden aldus worden opgevat, dat er in een procedure van gunning door onderhandelingen met bekendmaking van een aankondiging van een opdracht, in de tweede fase, de gunning van de opdracht, steeds een minimumaantal gegadigden (drie) moet zijn?

3)

Indien de eerste vraag ontkennend wordt beantwoord, moet het in artikel 22, lid 3, van richtlijn 93/37 gestelde vereiste van „voldoende geschikte gegadigden” aldus worden opgevat, dat indien het minimumaantal (drie) geschikte gegadigden die worden uitgenodigd om deel te nemen, niet wordt bereikt, de procedure niet kan worden voortgezet met de uitnodiging om in te schrijven?

4)

Indien de derde vraag ontkennend wordt beantwoord, is artikel 22, lid 2, tweede alinea, van richtlijn 93/97, dat deel uitmaakt van de bepalingen inzake niet-openbare procedures, volgens hetwelk „[h]et aantal gegadigden […] in ieder geval groot genoeg [moet] zijn om een werkelijke mededinging te garanderen”, van toepassing op de in artikel 22, lid 3, bedoelde procedure van gunning via onderhandelingen in twee fasen?


(1)  PB L 134, blz. 114.

(2)  PB L 199, blz. 54.