24.5.2008 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 128/24 |
Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door het Hof van Cassatie van België op 17 maart 2008 — C. Meerts tegen Proost NV
(Zaak C-116/08)
(2008/C 128/43)
Procestaal: Nederlands
Verwijzende rechter
Hof van Cassatie van België
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekster: C. Meerts
Verweerster: Proost NV
Prejudiciële vraag
Moeten de bepalingen van de clausule 2, punten 4, 5, 6 en 7, van de op 14 december 1995 door de algemene branche-overkoepelende organisaties UNICE, CEEP en EVV gesloten raamovereenkomst inzake ouderschapsverlof, opgenomen in de bijlage van de Richtlijn 96/34/EG (1) van de Raad van 3 juni 1996 betreffende de door de UNICE, het CEEP en het EVV gesloten raamovereenkomst inzake ouderschapsverlof, aldus worden uitgelegd dat in geval van eenzijdige beëindiging van de arbeidsovereenkomst door de werkgever tijdens het stelsel van de verminderde arbeidsprestaties, zonder dringende reden of zonder inachtneming van de wettelijk bepaalde opzeggingstermijn, de aan de werknemer verschuldigde opzeggingsvergoeding dient te worden bepaald op grond van het basisloon berekend alsof de werknemer zijn arbeidsprestaties niet had verminderd als vorm van ouderschapsverlof in de zin van punt 3.a van clausule 1 van de raamovereenkomst?
(1) PB L 145, blz. 4.