29.3.2008 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 79/22 |
Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door Regeringsrätten (Zweden) op 25 januari 2008 — Skatteverket/AB SKF
(Zaak C-29/08)
(2008/C 79/37)
Procestaal: Zweeds
Verwijzende rechter
Regeringsrätten
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: Skatteverket
Verwerende partij: AB SKF
Prejudiciële vragen
1) |
Moeten de artikelen 2 en 4 van de Zesde btw-richtlijn (1) en de artikelen 2 en 9 van richtlijn 2006/112/EG van de Raad betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (2), aldus worden uitgelegd dat de verkoop van aandelen in een dochtermaatschappij door een belastingplichtige die belasting verschuldigd is over de diensten ten behoeve van de dochtermaatschappij, onderworpen is aan btw? |
2) |
Indien op de eerste vraag wordt geantwoord dat de verkoop een belaste handeling vormt, valt hij dan onder de vrijstelling van de belasting voor handelingen inzake aandelen in een vennootschap in de zin van artikel 13 B d, sub 5, van de Zesde btw-richtlijn en artikel 135, lid 1, sub f, van de richtlijn van de Raad betreffende het gemeenschappelijk stelsel op de belasting over de toegevoegde waarde? |
3) |
Ongeacht het antwoord op de voorgaande vragen: kan er aanspraak worden gemaakt op een recht van aftrek voor kosten die rechtstreeks betrekking hebben op de verkoop, zoals voor algemene kosten? |
4) |
Is het voor de beantwoording van voorgaande vragen van belang dat de aandelen in een dochtermaatschappij geleidelijk worden verkocht? |
(1) Zesde Richtlijn 77/388/EEG van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting — Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag (PB L 145, blz. 1).
(2) Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 (PB L 347, blz. 1).