Trefwoorden
Samenvatting

Trefwoorden

1. Procedure – Regeling van taalgebruik – Overlegging van stukken of documenten in andere taal dan procestaal – Voorwaarden voor ontvankelijkheid

(Reglement voor de procesvoering van het Hof, art. 29, leden 2, sub a, en 3)

2. Procedure – Gezag van gewijsde – Omvang

3. Milieu – Bescherming van water tegen verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen – Richtlijn 91/676

(Richtlijn 91/676 van de Raad, art. 4 en 5, bijlage II, A, punten 1, 2, 5 en 6, en bijlage III, lid 1, punten 1 en 2)

Samenvatting

1. Overeenkomstig artikel 29, leden 2, sub a, en 3, eerste en tweede alinea, van het Reglement voor de procesvoering van het Hof moeten de memories en de bijlagen daarbij in de procestaal worden neergelegd. De in een andere taal opgestelde documenten moeten dus vergezeld gaan van een vertaling in de procestaal.

Artikel 29, lid 3, derde alinea, van dat reglement bepaalt echter dat in geval van omvangrijke bescheiden en documenten uittreksels in vertaling kunnen worden overgelegd. Bovendien kan het Hof te allen tijde, hetzij ambtshalve hetzij op verzoek van een van de partijen, vertaling van meer uittreksels of een volledige vertaling eisen.

Bijgevolg behoeven twee bijlagen die bij de instelling van het beroep in een andere taal dan de procestaal zijn overgelegd, waarvan de relevante passages zijn vertaald en overgenomen in het verzoekschrift en waarvan de vertaling in de procestaal in een later stadium is overgelegd overeenkomstig een verzoek van de griffie van het Hof, niet uit het dossier te worden verwijderd.

(cf. punten 16‑17, 19‑20)

2. Het beginsel van het gezag van gewijsde is van toepassing op niet-nakomingsprocedures. Het gezag van gewijsde geldt echter alleen voor de punten, feitelijk en rechtens, die door de rechter daadwerkelijk of noodzakelijkerwijs zijn beslecht. In het kader van een tegen een lidstaat ingesteld beroep wegens niet-nakoming kan die staat zich niet op het gezag van gewijsde van een ouder arrest beroepen wanneer die twee zaken in wezen niet feitelijk en rechtens gelijklopen gelet op de inhoud van de grieven van de Commissie.

(cf. punten 27, 34)

3. Door in zijn nationale regelgeving niet te voorzien in perioden waarin het op of in de bodem brengen van alle soorten meststoffen, daaronder begrepen kunstmest, verboden is, door voor te schrijven dat de perioden waarin het op of in de bodem brengen van bepaalde soorten meststoffen verboden is, niet gelden voor grasland, door de bevoegde ministers een discretionaire bevoegdheid te verlenen om bij uitzonderlijke klimatologische omstandigheden of buitengewone gebeurtenissen die een landbouwexploitatie aantasten, af te wijken van de perioden waarin het op of in de bodem brengen van meststoffen verboden is, door voor bestaande opslaginstallaties voor dierlijke mest die niet worden gemoderniseerd, niet te voorzien in regels betreffende de opslagcapaciteit van de tanks voor dierlijke mest en evenmin te bepalen dat deze capaciteit groter moet zijn dan die welke vereist is voor de langste periode waarin het op of in de bodem brengen van mest in de kwetsbare zone verboden is, behoudens wanneer kan worden aangetoond dat de hoeveelheid dierlijke mest boven de werkelijke opslagcapaciteit op een voor het milieu onschadelijke wijze zal worden verwijderd, door op sterk hellende velden alleen het op of in de bodem brengen van organische mest te verbieden, zonder kunstmest in dat verbod op te nemen, en door niets voor te schrijven over de methoden voor het op of in de bodem brengen van kunstmest en dierlijke mest, met name betreffende de hoeveelheid en de gelijkmatigheid van de verspreiding, om de afvoer van nutriënten naar het water op een aanvaardbaar niveau te kunnen houden, komt een lidstaat de verplichtingen niet na die op hem rusten krachtens de artikelen 4 en 5 van richtlijn 91/676 inzake de bescherming van water tegen verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen, in samenhang met bijlage II, A, punten 1, 2, 5 en 6, en bijlage III, lid 1, punten 1 en 2, bij die richtlijn.

(cf. punten 54‑55, 58, 60, 62- 66, 68, 70‑71 en dictum)