Milieu – Beheersing van gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken – Richtlijn 96/82
(Richtlijn 96/82 van de Raad, art. 11, lid 1, sub c)
Het opstellen van externe noodplannen als bedoeld in artikel 11, lid 1, sub c, van richtlijn 96/82 betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken, is onderdeel van een proces met verschillende stadia, waarbij in een eerste fase de exploitanten van de inrichtingen waar gevaarlijke stoffen in aanzienlijke hoeveelheden aanwezig zijn, interne noodplannen opstellen en de noodzakelijke inlichtingen doorgeven aan de bevoegde autoriteiten, in een tweede fase deze autoriteiten de externe noodplannen opstellen, en in een derde fase de exploitanten respectievelijk de autoriteiten de interne en externe noodplannen opnieuw bezien en, indien nodig, herzien en bijwerken.
Artikel 11, leden 1 en 4, van die richtlijn voorziet weliswaar enkel in een termijn voor de eerste en de derde fase. Dat in die bepaling een expliciete termijn ontbreekt voor wat het opstellen van externe noodplannen betreft, betekent op zich evenwel niet dat voor de lidstaten geen enkele termijn geldt om te voldoen aan de verplichting om deze plannen op te stellen.
Uit de onderlinge samenhang tussen de interne en de externe noodplannen, waarvan de coördinatie de efficiëntie van het bij artikel 11 van de richtlijn voorgeschreven mechanisme waarborgt, volgt dat de bevoegde autoriteiten de externe noodplannen dienen op te stellen binnen een termijn die, aan de ene kant, het nuttig effect van de bepalingen van dit artikel niet dreigt te schaden, maar die, aan de andere kant, rekening houdt met de tijd die nodig is om die plannen af te werken, dus binnen een redelijke termijn na de verzending van de noodzakelijke inlichtingen door de exploitanten.
Bovendien houdt overeenkomstig artikel 11, lid 1, van die richtlijn de verplichting om externe noodplannen op te stellen, weliswaar verband met de verplichting van de exploitanten van de betrokken inrichtingen om de bevoegde autoriteiten de noodzakelijke inlichtingen te verstrekken opdat deze die plannen kunnen opstellen, doch dit neemt niet weg dat deze bepaling de lidstaten de verplichting oplegt om ervoor te zorgen dat die exploitanten de noodzakelijke inlichtingen binnen de voorgeschreven termijnen verstrekken. Bijgevolg kan het feit dat de bevoegde autoriteiten niet binnen die termijnen over de noodzakelijke inlichtingen beschikken, het ontbreken van externe noodplannen niet rechtvaardigen.
(cf. punten 13‑14, 17, 21, 25)