21.11.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 282/18


Beschikking van het Hof (Zevende kamer) van 9 juli 2009 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Rechtbank van eerste aanleg te Bergen — België) — Régie communale autonome du stade Luc Varenne/Belgische Staat — FOD Financiën

(Zaak C-483/08) (1)

(Artikel 104, lid 3, eerste alinea, van Reglement voor procesvoering - Zesde btw-richtlijn - Artikel 10, leden 1 en 2 - Voldoening van ten onrechte afgetrokken belasting - Aanvangstijdstip van verjaringstermijn)

2009/C 282/34

Procestaal: Frans

Verwijzende rechter

Rechtbank van eerste aanleg te Bergen

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Régie communale autonome du stade Luc Varenne

Verwerende partij: Belgische Staat — FOD Financiën

Voorwerp

Verzoek om een prejudiciële beslissing — Rechtbank van eerste aanleg te Bergen — Uitlegging van artikel 10 van de Zesde Richtlijn (77/388/EEG) van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting — Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag (PB L 145, blz. 1) — Begrippen „belastbaar feit” en „verschuldigdheid van de belasting” — Aanvangstijdstip van de verjaringstermijn van de vordering tot voldoening van de belasting — Dag van uitreiking van de factuur of dag van indiening van de aangifte waarbij de belastingplichtige zijn recht op aftrek geldend maakt?

Dictum

Artikel 10 van de Zesde richtlijn (77/388/EEG) van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting — Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag, zoals gewijzigd bij richtlijn 2002/38/EG van de Raad van 7 mei 2002, moet aldus worden uitgelegd dat het zich niet verzet tegen een nationale wettelijke regeling en een nationale administratieve praktijk waarbij het aanvangstijdstip van de verjaringstermijn van de vordering tot voldoening van de ten onrechte afgetrokken belasting over de toegevoegde waarde wordt vastgesteld op de dag van indiening van de aangifte waarbij de belastingplichtige zijn recht op aftrek voor het eerst geldend heeft gemaakt.


(1)  PB C 19 van 24.1.2009.