13.3.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 63/13


Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 21 januari 2010 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Oberverwaltungsgericht Berlin-Brandenburg — Duitsland) — Ümit Bekleyen/Land Berlin

(Zaak C-462/08) (1)

(Associatieovereenkomst EEG-Turkije - Artikel 7, tweede alinea, van besluit nr. 1/80 van Associatieraad - Recht van kind van Turkse werknemer om te reageren op elk arbeidsaanbod in lidstaat van ontvangst waar het beroepsopleiding heeft voltooid - Begin van beroepsopleiding na definitief vertrek van ouders uit deze lidstaat)

2010/C 63/19

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Oberverwaltungsgericht Berlin-Brandenburg

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Ümit Bekleyen

Verwerende partij: Land Berlin

Voorwerp

Verzoek om een prejudiciële beslissing — Oberverwaltungsgericht Berlin–Brandenburg — Uitlegging van artikel 7, tweede alinea, van besluit nr. 1/80 van de Associatieraad EEG/Turkije — In gastlidstaat geboren Turks staatsburger die na met haar ouders naar haar land van herkomst te zijn teruggekeerd, na meer dan tien jaar alleen terugkeert naar de gastlidstaat waar haar ouders in het verleden gedurende meer dan drie jaar tot de legale arbeidsmarkt hebben behoord, voor het aanvangen van een beroepsopleiding — Recht van deze Turkse staatsburger op toegang tot de arbeidsmarkt en bijbehorend recht van verblijf in de gastlidstaat na afloop van de beroepsopleiding

Dictum

Artikel 7, tweede alinea, van besluit nr. 1/80 van 19 september 1980 betreffende de ontwikkeling van de Associatie, dat is vastgesteld door de bij de associatieovereenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en Turkije ingestelde Associatieraad, moet aldus worden uitgelegd dat een kind van een Turkse werknemer die gedurende meer dan drie jaar legale arbeid heeft verricht in de lidstaat van ontvangst, zich, na voltooiing van zijn beroepsopleiding in deze lidstaat, daar kan beroepen op het recht op toegang tot de arbeidsmarkt en op het daarmee samenhangende recht van verblijf, ook als het, nadat het met zijn ouders naar de staat van herkomst is teruggekeerd, alleen naar deze lidstaat is teruggekeerd om er deze opleiding te beginnen.


(1)  PB C 19 van 21.1.2009.