7.11.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 267/18


Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 16 juli 2009 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Rechtbank van eerste aanleg te Luik — België) — Jacques Damseaux/Belgische Staat

(Zaak C-128/08) (1)

(Vrij verkeer van kapitaal - Belasting over roerende inkomsten - Overeenkomst tot voorkoming van dubbele belasting - Verplichting van lidstaten uit hoofde van artikel 293 EG)

2009/C 267/30

Procestaal: Frans

Verwijzende rechter

Rechtbank van eerste aanleg te Luik

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Jacques Damseaux

Verwerende partij: Belgische Staat

Voorwerp

Verzoek om een prejudiciële beslissing — Rechtbank van eerste aanleg te Luik (België) — Uitlegging van de artikelen 56 EG, 58 EG en 293 EG — Roerende inkomsten uit het buitenland zwaarder belast dan roerende inkomsten die zijn uitgekeerd door een in de woonstaat gevestigde vennootschap — Belemmering van het vrije verkeer van kapitaal — Draagwijdte van verdragen ter voorkoming van dubbele belasting — Verplichting voor de lidstaten op grond van artikel 293 EG

Dictum

Aangezien het gemeenschapsrecht bij de huidige stand ervan voor een situatie als aan de orde in het hoofdgeding niet in algemene criteria voorziet voor de verdeling van de bevoegdheden tussen de lidstaten ter zake van de afschaffing van dubbele belasting binnen de Europese Gemeenschap, verzet artikel 56 EG zich niet tegen een bilateraal belastingverdrag zoals aan de orde in het hoofdgeding, op grond waarvan dividenden die door een in een lidstaat gevestigde vennootschap worden uitgekeerd aan een in een andere lidstaat wonende aandeelhouder, in beide lidstaten kunnen worden belast, en dat er niet in voorziet dat op de lidstaat waar de aandeelhouder woont, een onvoorwaardelijke verplichting tot voorkoming van de daaruit voortvloeiende juridische dubbele belasting rust.


(1)  PB C 142 van 7.6.2008.