19.12.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 312/5


Arrest van het Hof (Grote kamer) van 27 oktober 2009 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Landesgericht Linz — Oostenrijk) — Land Oberösterreich/ČEZ as

(Zaak C-115/08) (1)

(Vordering tot beëindiging van hinder of gevaar voor hinder voor onroerend goed door kerncentrale op grondgebied van andere lidstaat - Verplichting tot dulden van hinder en mogelijke hinder door installaties waarvoor in forumstaat vergunning is verleend - Geen inaanmerkingneming van vergunningen die in andere lidstaten zijn afgegeven - Gelijke behandeling - Verbod van discriminatie op grond van nationaliteit binnen werkingssfeer van EGA-Verdrag)

2009/C 312/06

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Landesgericht Linz

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Land Oberösterreich

Verwerende partij: ČEZ as

Voorwerp

Verzoek om een prejudiciële beslissing — Landesgericht Linz (Oostenrijk) — Uitlegging van de beginselen van vrij verkeer van goederen, vrije vestiging, non-discriminatie op grond van nationaliteit en loyale samenwerking — Nationale regeling op basis waarvan een schadevordering enkel mogelijk is bij hinder die is veroorzaakt door installaties waarvoor een administratieve vergunning is afgegeven — Beperking van de toepassing van die regeling tot vergunningen die door de nationale autoriteiten zijn afgegeven, zodat een civielrechtelijke vordering tot beëindiging kan worden ingesteld bij hinder die afkomstig is van een op het grondgebied van een andere lidstaat gelegen installatie — Kerncentrale van Temelin

Dictum

1)

Het binnen de werkingssfeer van het EGA-Verdrag geldende verbod van discriminatie op grond van nationaliteit verzet zich tegen de toepassing van een regeling van een lidstaat als die welke in het hoofdgeding aan de orde is, op basis waarvan tegen een onderneming die over de vereiste vergunningen beschikt om een in een andere lidstaat gelegen kerncentrale te exploiteren, een rechtsvordering kan worden ingesteld tot beëindiging van de hinder die naburige terreinen van deze installatie ondervinden of kunnen ondervinden, terwijl tegen ondernemingen met een industriële installatie die in de forumlidstaat is gelegen en daar over een vergunning beschikt, geen dergelijke vordering kan worden ingesteld, maar slechts een vordering ter vergoeding van de door een naburig terrein geleden schade.

2)

Het staat aan de nationale rechter om de nationale bepalingen die hij moet toepassen, zo veel mogelijk in overeenstemming met de eisen van het gemeenschapsrecht uit te leggen. Indien een dergelijke conforme toepassing onmogelijk is, is de nationale rechter gehouden om het gemeenschapsrecht in volle omvang toe te passen en de door dit recht aan particulieren toegekende rechten te beschermen, waarbij hij zo nodig de nationale bepalingen buiten toepassing moet laten indien de toepassing daarvan in het betrokken geval tot een met het gemeenschapsrecht strijdig resultaat zou leiden.


(1)  PB C 142 van 7.6.2008.