23.2.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 51/56


Beroep ingesteld op 20 december 2007 — Nynäs Petroleum en Nynas Petróleo/Commissie

(Zaak T-482/07)

(2008/C 51/101)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partijen: Nynäs Petroleum (Stockholm, Zweden) en Nynas Petróleo (Madrid, Spanje) (vertegenwoordigers: D. Beard, Barrister, en M. Dean, Solicitor)

Verwerende partij: Commissie van de Europese Gemeenschappen

Conclusies

nietigverklaring van artikel 1 van de beschikking voor zover dit betrekking heeft op Nynas voor het tijdvak 1991-1996;

nietigverklaring van artikel 1 van de beschikking voor zover dit betrekking heeft op Nynas in verband met prijscoördinatie;

nietigverklaring van artikel 2 van de beschikking voor zover daarbij geldboeten zijn opgelegd aan Nynas SA ten bedrage 10 642 500 EUR en aan AB Nynäs ten bedrage van 10 395 000 EUR, dan wel subsidiair passende verlaging van de geldboete;

de Commissie te verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Met dit beroep wordt krachtens artikel 230 EG verzocht om gedeeltelijke nietigverklaring van beschikking C(2007) 4441 def. van de Commissie van 3 oktober 2007 in een procedure op grond van artikel 81 EG (zaak COMP/F/38.710 — Bitumen — Spanje), waarbij de Commissie heeft vastgesteld dat verzoeksters, Nynäs Petroleum en Nynas Petróleo (hierna tezamen: „Nynas”), samen met andere ondernemingen hebben deelgenomen aan een aantal overeenkomsten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen inzake de handel in penetratiebitumen, die betrekking hadden op het Spaanse grondgebied en bestonden in marktverdelingsafspraken en prijscoördinatie. Tevens dan wel subsidiair wordt krachtens artikel 229 EG verzocht om verlaging van de aan verzoekster opgelegde geldboete.

Ter ondersteuning van het beroep zijn de volgende middelen aangevoerd:

i)

de Commissie heeft blijk gegeven van een onjuiste beoordeling van de duur van de betrokkenheid van Nynas bij de gestelde marktverdelingsafspraken, in het bijzonder door te stellen dat Nynas tussen 1991 en 1996 heeft deelgenomen aan de gestelde inbreuk.

ii)

Voorts is onjuist de stelling van de Commissie dat Nynas betrokken was bij de gestelde inbreuken in verband met prijsstelling.

iii)

Ten slotte betogen verzoeksters dat de Commissie de mate van Nynas' betrokkenheid bij aspecten van de inbreuken alsmede de passende hoogte van de aan Nynas op te leggen geldboete onjuist heeft beoordeeld.