23.2.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 51/54


Beroep ingesteld op 21 december 2007 — Dow AgroSciences e.a./Commissie

(Zaak T-475/07)

(2008/C 51/99)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partijen: Dow AgroSciences Ltd (Hitchin, Verenigd Koninkrijk) Makhteshim-Agan Holding BV (Rotterdam, Nederland), Makhteshim Agan International Coordination Center (Brussel, België), Dintec Agroquímica — Produtos Químicos L.da (Funchal, Portugal), Finchimica SpA (Manerbio, Italië), Dow Agrosciences BV (Rotterdam, Nederland), Dow AgroSciences Hungary kft (Boedapest, Hongarije), Dow AgroSciences Italia Srl (Milaan, Italië), Dow AgroSciences Polska sp. z o.o. (Warschau, Polen), Dow AgroSciences Iberica SA (Madrid, Spanje), Dow AgroSciences s.r.o. (Praag, Tsjechische Republiek), Dow AgroSciences LLC (Indianapolis, Verenigde Staten), Dow AgroSciences GmbH (Stade, Duitsland), Dow AgroSciences Export SAS (Mougins, Frankrijk), Dow AgroSciences SAS (Mougins, Frankrijk), Dow AgroSciences Danmark A/S (Lyngby-Taarbæk, Denemarken), Makhteshim-Agan Poland sp. z o.o. (Warschau, Polen), Makhteshim-Agan (UK) Ltd (Londen, Verenigd Koninkrijk), Makhteshim-Agan France SARL (Sèvres, Frankrijk), Makhteshim-Agan Italia Srl (Bergamo, Italië), Alfa Agricultural Supplies SA (Halandri, Griekenland) (vertegenwoordigers: C. Mereu en K. Van Maldegem, advocaten)

Verwerende partij: Commissie van de Europese Gemeenschappen

Conclusies

de bestreden beschikking nietig te verklaren;

de Commissie te gelasten overeenkomstig artikel 233 EG de maatregelen te nemen welke nodig zijn om zich te voegen naar de nietigverklaring van de bestreden beschikking, waaronder — doch niet beperkt daartoe — de bevoegde autoriteiten van de lidstaten te gelasten om de relevante nationale registraties voor trifluralin die als gevolg van de bestreden beschikking zijn ingetrokken, weer van kracht te doen worden, en elke relevante tijdslimiet te verlengen voor zover dit nodig is ter uitvoering van het arrest van het Hof;

artikel 3, lid 3, van verordening (EG) nr. 850/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende persistente organische verontreinigende stoffen en tot wijziging van richtlijn 79/117/EEG onwettig en niet-toepasselijk te verklaren wat verzoeksters betreft;

de Commissie te verwijzen in de kosten van de procedure, met inbegrip van rente ad 8 %;

elke andere of bijkomende maatregel te nemen die rechtens noodzakelijk is.

Middelen en voornaamste argumenten

Richtlijn 91/414 van de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (1) bepaalt dat de lidstaten een gewasbeschermingsmiddel slechts toelaten indien de werkzame stoffen die het bevat, in bijlage I zijn vermeld en indien aan de voorwaarden van die bijlage is voldaan. Verzoeksters verzoeken om nietigverklaring van beschikking 2007/629/EG van de Commissie van 20 september 2007 betreffende de niet-opneming van trifluralin in bijlage I bij richtlijn 91/414/EEG van de Raad en de intrekking van de toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die deze stof bevatten (2).

Ter ondersteuning van hun beroep betogen verzoeksters dat de Commissie haar beschikking niet heeft gebaseerd op het verslag van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) en dus haar bevoegdheden verkeerd heeft gebruikt.

Verzoeksters stellen voorts dat de bestreden beschikking kennelijke beoordelingsfouten bevat, aangezien de Commissie:

geen rekening heeft gehouden met alle beschikbare wetenschappelijke gegevens zoals vereist in artikel 5, lid 1, van richtlijn 91/414;

de relevante tijdslimieten niet heeft verlengd hoewel de omstandigheden en criteria voor de beoordeling van trifluralin tijdens de beoordelingsprocedure waren gewijzigd;

niet beschikte over een wetenschappelijke rechtvaardiging voor haar bevindingen;

niet bevoegd was om trifluralin te beoordelen in het kader van verordening nr. 850/2004 (3) en in ieder geval een beoordelingsfout heeft gemaakt.

Verzoeksters stellen bovendien dat de bestreden beschikking in strijd is met de toepasselijke regelgevingsprocedures en dat de Commissie en EFSA inbreuk hebben gemaakt op de artikelen 8, leden 7 en 8, van verordening nr. 451/2000 (4) door zich niet te houden aan de procedurele termijnen, hetgeen volgens verzoeksters neerkomt op schending van een wezenlijke procedurele vereiste.

Ten slotte voeren verzoeksters aan dat de bestreden beschikking in strijd met artikel 253 EG ontoereikend is gemotiveerd en inbreuk maakt op het evenredigheidsbeginsel, het rechtszekerheidsbeginsel, het verbod van terugwerkende kracht, het beginsel van bescherming van verzoeksters gewettigd vertrouwen en op hun recht om te worden gehoord.


(1)  Richtlijn 91/414/EEG van de Raad van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (PB L 230, blz. 1).

(2)  PB 2007, L 255, blz. 42.

(3)  Verordening (EG) nr. 850/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende persistente organische verontreinigende stoffen en tot wijziging van richtlijn 79/117/EEG (PB L 158, blz. 7).

(4)  Verordening (EG) nr. 451/2000 van de Commissie van 28 februari 2000 houdende bepalingen voor de uitvoering van de tweede en de derde fase van het werkprogramma als bedoeld in artikel 8, lid 2, van richtlijn 91/414/EEG van de Raad (PB L 55, blz. 25).