8.3.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 64/65


Beroep ingesteld op 25 oktober 2007 — Marcuccio/Commissie

(Zaak F-122/07)

(2008/C 64/108)

Procestaal: Italiaans

Partijen

Verzoekende partij: Luigi Marcuccio (Tricase, Italië) (vertegenwoordiger: G. Cipressa, advocaat)

Verwerende partij: Commissie van de Europese Gemeenschappen

Conclusies

nietig te verklaren de nota van 30 november 2006, ref. RELEX.K.4 D(2006)522434;

nietig te verklaren de nota van 15 februari 2007, ref. D(2007) 502458;

nietig te verklaren het besluit tot sluiting van het onderzoek naar het incident van 6 september 2001, toen verzoeker de veiligheidsdienst van de delegatie van de Europese Commissie in Angola om bijstand verzocht voor het wisselen van een band van zijn voertuig;

nietig te verklaren het in welke vorm dan ook tot stand gekomen besluit waarbij verweerster verzoekers verzoek van 1 september 2006 aan het tot aanstelling bevoegde gezag heeft afgewezen;

nietig te verklaren, voor zover nodig, de nota van 16 juli 2007, ref. ADMIN.B.2/MB/nb D(07) 16072;

nietig te verklaren, voor zover nodig, het in welke vorm dan ook tot stand gekomen besluit tot afwijzing van de klacht van 26 maart 2007 die verzoeker bij het tot aanstelling bevoegde gezag heeft ingediend;

verweerster te gelasten een onderzoek te verrichten om vast te stellen wat er op 5 mei 2003 is gebeurd, toen het waarnemend administratief hoofd van de EG-delegatie in Angola met verzoekers voertuig van de buitenparking van verzoekers verblijf naar een plaats ongeveer vier kilometer verderop is gereden, wat er op 6 september 2001 is gebeurd, en welk verband er tussen deze gebeurtenissen bestaat, en verzoeker onverwijld de resultaten van het onderzoek mee te delen, deze resultaten voor zover relevant op verschillende geschikte en zichtbare plaatsen bekend te maken en de toegang tot deze resultaten te verzekeren; subsidiair, verweerster te veroordelen tot betaling aan verzoeker van 100 000 EUR dan wel elk hoger of lager bedrag dat het Gerecht gerechtvaardigd en billijk acht ter vergoeding van de onomkeerbare schade die het gevolg is van het besluit tot afwijzing van het verzoek van 1 september 2006, en voor elke dag vanaf morgen tot aan de dag waarop, na afloop van het onderzoek, de resultaten daarvan aan verzoeker zullen worden meegedeeld en op passende wijze bekendgemaakt, tot betaling van 20 EUR dan wel elk hoger of lager bedrag dat het Gerecht gerechtvaardigd en billijk acht ter vergoeding van de schade die zich na vandaag voordoet;

verweerster te veroordelen tot betaling aan verzoeker van 20 000 EUR dan wel elk hoger of lager bedrag dat het Gerecht gerechtvaardigd en billijk acht ter vergoeding van de onomkeerbare schade die het gevolg is van de weigering om hem de Italiaanse vertaling van de nota van 30 november 2006 toe te sturen, en voor elke dag vanaf morgen tot aan de dag waarop alle maatregelen tot uitvoering van de nietigverklaring van de weigering zullen zijn vastgesteld, tot betaling van 2 EUR dan wel elk hoger of lager bedrag dat het Gerecht gerechtvaardigd en billijk acht ter vergoeding van de schade die zich na vandaag voordoet;

verweerster te veroordelen tot betaling aan verzoeker, onmiddellijk nadat in deze zaak uitspraak wordt gedaan, van 20 000 EUR dan wel elk hoger of lager bedrag dat het Gerecht gerechtvaardigd en billijk acht ter vergoeding zowel van de schade die zich reeds heeft voorgedaan als van die welke in de toekomst kan ontstaan en het gevolg is van het besluit tot sluiting van het onderzoek, wat de reeds ontstane, onomkeerbare schade betreft; verweerster te veroordelen tot betaling aan verzoeker, voor elke dag vanaf morgen tot aan de dag waarop zij alle maatregelen tot uitvoering van de gevraagde nietigverklaring van het besluit tot sluiting van het onderzoek zal hebben vastgesteld, van 25 EUR dan wel elk hoger of lager bedrag dat het Gerecht gerechtvaardigd en billijk acht ter vergoeding van de schade die zich na vandaag voordoet;

de onwettigheid vast te stellen van het feit dat verzoeker, althans tot op de datum waarop hij de nota van 30 november 2006 heeft ontvangen, niet op de hoogte is gebracht van het besluit tot sluiting van het onderzoek;

onwettig te verklaren het verzuim om verzoeker in kennis te stellen van de sluiting van het onderzoek;

verweerster te veroordelen tot betaling aan verzoeker van 50 000 EUR dan wel elk hoger of lager bedrag dat het Gerecht gerechtvaardigd en billijk acht ter vergoeding van de schade die het gevolg is van het verzuim om verzoeker in kennis te stellen van de sluiting van het onderzoek;

verweerster te verwijzen in de kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter onderbouwing van zijn beroep voert verzoeker drie middelen aan: 1) volledig ontbreken van motivering, ook wegens gebrek aan logica, tegenstrijdigheid, onredelijkheid, het verwarrend en misleidend karakter ervan en ontbreken of ongeschiktheid van de onderzoeksmaatregelen; 2) ernstige en kennelijke schending van het recht; 3) schending van de bijstandsplicht en het beginsel van behoorlijk bestuur.