ARREST VAN HET GERECHT VOOR AMBTENARENZAKEN
(Tweede kamer)
29 november 2007
Zaak F‑19/07
Georgi Kerelov
tegen
Commissie van de Europese Gemeenschappen
„Ambtenaren – Algemeen vergelijkend onderzoek – Jury – Contact met juryleden – Uitsluiting van vergelijkend onderzoek – Niet-plaatsing op reservelijst”
Betreft: Beroep, ingesteld krachtens de artikelen 236 EG en 152 EA en strekkende tot nietigverklaring van de besluiten van de jury van vergelijkend onderzoek EPSO/AD/43/06 van 6 december 2006 en 2 februari 2007 om verzoeker niet op de reservelijst van dit vergelijkend onderzoek te plaatsen respectievelijk om hem uit te sluiten van dit vergelijkend onderzoek, alsmede tot veroordeling van de Commissie tot betaling aan verzoeker van een forfaitaire vergoeding die ex aequo et bono op 120 491,28 EUR wordt geraamd.
Beslissing: Het beroep wordt verworpen. Elke partij zal haar eigen kosten dragen.
Samenvatting
1. Ambtenaren – Beroep – Middelen
2. Ambtenaren – Vergelijkend onderzoek – Jury – Uitsluiting van kandidaat
(Ambtenarenstatuut, art. 30)
1. In het kader van een beroep betreffende de wettigheid van het besluit om een kandidaat uit te sluiten van een vergelijkend onderzoek op grond dat hij, door contact op te nemen met de juryleden, heeft gehandeld in strijd met de voorwaarden van de aankondiging van vergelijkend onderzoek, dient de betrokkene, wanneer er voldoende nauwkeurig en samenhangend bewijs voor dit feit is, het bewijs van het tegendeel te leveren of althans een uitleg of rechtvaardiging te geven die afbreuk doet aan de geloofwaardigheid van het gestelde feit teneinde het Gerecht in staat te stellen zijn beslissing te geven.
(cf. punt 34)
Referentie:
Hof: 7 januari 2004, Aalborg Portland e.a./Commissie, C‑204/00 P, C‑205/00 P, C‑211/00 P, C‑213/00 P, C‑217/00 P en C‑219/00 P, Jurispr. blz. I‑123, punt 79
2. De jury van een vergelijkend onderzoek, die overeenkomstig artikel 30 van het Statuut de lijst van geschikte kandidaten mag opstellen, is bevoegd om vast te stellen dat een kandidaat zich onregelmatig heeft gedragen en om hem overeenkomstig de voorwaarden van de aankondiging van vergelijkend onderzoek daarvan uit te sluiten. De omstandigheid dat het formele besluit tot uitsluiting van de kandidaat hem pas is meegedeeld na de bekendmaking van de reservelijst waarop abusievelijk de naam van de betrokkene voorkomt, leidt, bij gebreke van enige, in de toepasselijke statutaire bepalingen voorziene vervaltermijn en van enige schending van het beginsel van behoorlijk bestuur die de instelling om die reden zou kunnen worden verweten, niet tot de onregelmatigheid van dat besluit.
(cf. punt 37)