Beschikking van het Hof (Zesde kamer) van 9 juli 2008 — Gerlach & Co./Belgische Staat
(Zaak C-477/07)
„Artikel 104, lid 3, eerste alinea, van Reglement voor procesvoering — Communautair douanewetboek — Begrippen ‚boeking’ en ‚mededeling’ van bedrag aan douanerechten aan schuldenaar — Voorafgaande boeking van bedrag van douaneschuld — Invordering van douaneschuld”
1. |
Eigen middelen van de Europese Gemeenschappen — Navordering van rechten bij invoer of uitvoer (Verordeningen van de Raad nr. 2913/92, art. 217, lid 1, en 221, lid 1, en nr. 1552/89, art. 6) (cf. punten 18, 22-23, dictum 1) |
2. |
Eigen middelen van de Europese Gemeenschappen — Navordering van rechten bij invoer of uitvoer (Verordening nr. 2913/92 van de Raad, art. 221, leden 1 en 3) (cf. punten 25-30, dictum 2) |
Voorwerp
Verzoek om een prejudiciële beslissing — Hof van Beroep te Antwerpen — Uitlegging van de artikelen 217 en 221, lid 1, van verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (PB L 302, blz. 1) en van artikel 6 van verordening (EEG, Euratom) nr. 1552/89 van de Raad van 29 mei 1989 houdende toepassing van besluit 88/376/EEG, Euratom betreffende het stelsel van eigen middelen van de Gemeenschappen (PB L 155, blz. 1) [thans verordening (EG, Euratom) nr. 1150/2000 van de Raad van 22 mei 2000 houdende toepassing van besluit 2000/597/EG, Euratom (PB L 130, blz. 1)] — Begrippen „boeking” en „mededeling” van het bedrag van de rechten aan de schuldenaar — Voorafgaande boeking van het bedrag van de douaneschuld — Navordering van de schuld
Dictum
1) |
Artikel 221, lid 1, van verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek dient aldus te worden uitgelegd dat de daarin vermelde „boeking” van het bedrag aan in te vorderen rechten gelijkstaat met de „boeking” van genoemd bedrag als omschreven in artikel 217, lid 1, van genoemde verordening, en dat die boeking moet worden onderscheiden van de opneming van genoemde rechten in de boekhouding van de eigen middelen bedoeld in artikel 6 van verordening (EEG, Euratom) nr. 1552/89 van de Raad van 29 mei 1989 houdende toepassing van besluit 88/376/EEG, Euratom betreffende het stelsel van eigen middelen van de Gemeenschappen. |
2) |
Artikel 221, lid 1, van verordening nr. 2913/92 dient aldus te worden uitgelegd dat de mededeling van het bedrag aan in te vorderen rechten dient te worden voorafgegaan door de boeking van dit bedrag door de douaneautoriteiten van de lidstaat, en dat dit bedrag — wanneer het niet rechtmatig werd meegedeeld conform genoemde bepaling — door deze autoriteiten niet kan worden ingevorderd. De douaneautoriteiten van de lidstaat kunnen dit bedrag evenwel opnieuw meedelen met inachtneming van de in genoemde bepaling gestelde voorwaarden, alsook van de verjaringsregels die golden op het tijdstip waarop de douaneschuld is ontstaan. |
Beschikking van het Hof (Zesde kamer) van 9 juli 2008 — Gerlach & Co./Belgische Staat
(Zaak C-477/07)
„Artikel 104, lid 3, eerste alinea, van Reglement voor procesvoering — Communautair douanewetboek — Begrippen ‚boeking’ en ‚mededeling’ van bedrag aan douanerechten aan schuldenaar — Voorafgaande boeking van bedrag van douaneschuld — Invordering van douaneschuld”
1. |
Eigen middelen van de Europese Gemeenschappen — Navordering van rechten bij invoer of uitvoer (Verordeningen van de Raad nr. 2913/92, art. 217, lid 1, en 221, lid 1, en nr. 1552/89, art. 6) (cf. punten 18, 22-23, dictum 1) |
2. |
Eigen middelen van de Europese Gemeenschappen — Navordering van rechten bij invoer of uitvoer (Verordening nr. 2913/92 van de Raad, art. 221, leden 1 en 3) (cf. punten 25-30, dictum 2) |
Voorwerp
Verzoek om een prejudiciële beslissing — Hof van Beroep te Antwerpen — Uitlegging van de artikelen 217 en 221, lid 1, van verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (PB L 302, blz. 1) en van artikel 6 van verordening (EEG, Euratom) nr. 1552/89 van de Raad van 29 mei 1989 houdende toepassing van besluit 88/376/EEG, Euratom betreffende het stelsel van eigen middelen van de Gemeenschappen (PB L 155, blz. 1) [thans verordening (EG, Euratom) nr. 1150/2000 van de Raad van 22 mei 2000 houdende toepassing van besluit 2000/597/EG, Euratom (PB L 130, blz. 1)] — Begrippen „boeking” en „mededeling” van het bedrag van de rechten aan de schuldenaar — Voorafgaande boeking van het bedrag van de douaneschuld — Navordering van de schuld
Dictum
1) |
Artikel 221, lid 1, van verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek dient aldus te worden uitgelegd dat de daarin vermelde „boeking” van het bedrag aan in te vorderen rechten gelijkstaat met de „boeking” van genoemd bedrag als omschreven in artikel 217, lid 1, van genoemde verordening, en dat die boeking moet worden onderscheiden van de opneming van genoemde rechten in de boekhouding van de eigen middelen bedoeld in artikel 6 van verordening (EEG, Euratom) nr. 1552/89 van de Raad van 29 mei 1989 houdende toepassing van besluit 88/376/EEG, Euratom betreffende het stelsel van eigen middelen van de Gemeenschappen. |
2) |
Artikel 221, lid 1, van verordening nr. 2913/92 dient aldus te worden uitgelegd dat de mededeling van het bedrag aan in te vorderen rechten dient te worden voorafgegaan door de boeking van dit bedrag door de douaneautoriteiten van de lidstaat, en dat dit bedrag — wanneer het niet rechtmatig werd meegedeeld conform genoemde bepaling — door deze autoriteiten niet kan worden ingevorderd. De douaneautoriteiten van de lidstaat kunnen dit bedrag evenwel opnieuw meedelen met inachtneming van de in genoemde bepaling gestelde voorwaarden, alsook van de verjaringsregels die golden op het tijdstip waarop de douaneschuld is ontstaan. |