Arrest van het Hof (Derde kamer) van 11 juni 2009 – Commissie / Oostenrijk

(Zaak C‑564/07)

„Niet-nakoming – Artikel 49 EG – Vrij verrichten van diensten – Octrooigemachtigden – Verplichting om beroepsaansprakelijkheidsverzekering af te sluiten – Verplichting om domiciliehouder aan wijzen in lidstaat waarvoor diensten zijn bestemd”

1.                     Beroep wegens niet-nakoming – Onderzoek van gegrondheid door Hof – In aanmerking te nemen situatie – Situatie bij verstrijken van in met redenen omkleed advies gestelde termijn (Art. 226 EG) (cf. punt 23)

2.                     Vrij verrichten van diensten – Beperkingen (Art. 49 EG) (cf. punten 31‑32, 35-37, 47-53, 55 en dictum)

Voorwerp

Niet-nakoming – Schending van artikel 49 EG – Eisen waaraan rechtmatig in een lidstaat gevestigde octrooigemachtigden die tijdelijk diensten willen verrichten in een andere lidstaat, volgens de nationale regeling van laatstgenoemde lidstaat moeten voldoen – Verplichting om zich te laten inschrijven in het nationale register en daartoe over een beroepsaansprakelijkheidsverzekering te beschikken, om alle andere nationale tuchtvoorschriften dan die betreffende de beroepskwalificatie in acht te nemen en om samen te werken met een plaatselijke gemachtigde

Dictum

1)

Door rechtmatig in een andere lidstaat gevestigde octrooigemachtigden die tijdelijk diensten willen verrichten in Oostenrijk, te verplichten een beroep te doen op een domiciliehouder in Oostenrijk, is de Republiek Oostenrijk de krachtens artikel 49 EG op haar rustende verplichtingen niet nagekomen.

2)

Het beroep wordt verworpen voor het overige.

3)

Elke partij zal haar eigen kosten dragen.