Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 17 juli 2008 – Commissie / België

(Zaak C‑510/07)

„Niet-nakoming – Richtlijn 68/414/EEG – Artikel 1, lid 1 – Verplichting om minimumvoorraden aardolieproducten permanent in opslag te houden – Niet-nakoming”

Beroep wegens niet-nakoming – Onderzoek van gegrondheid door Hof – In aanmerking te nemen situatie – Situatie bij verstrijken van in met redenen omkleed advies gestelde termijn (Art. 226 EG) (cf. punt 10)

Voorwerp

Niet-nakoming – Niet-nakoming van de voorraadverplichting voor de aardolieproducten bedoeld in artikel 1, lid 1, van richtlijn 68/414/EEG van de Raad van 20 december 1968 houdende verplichting voor de lidstaten van de EEG om minimumvoorraden ruwe aardolie en/of aardolieproducten in opslag te houden (PB L 308, blz. 14), zoals gewijzigd, vervolgens gecodificeerd bij richtlijn 2006/67/EG van de Raad van 24 juli 2006 (PB L 217, blz. 8) – Aard en draagwijdte van de voorraadverplichting – Wanverhouding tussen de door betrokken lidstaat verstrekte cijfers en de gegevens van Eurostat – Wijze van berekening van de voorraden aardolieproducten en van het niveau van het binnenlandse verbruik van deze producten

Dictum

1)         Door niet alle geschikte wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen om op het grondgebied van de Europese Gemeenschap permanent de voorraden van de tweede categorie van de aardolieproducten bedoeld in artikel 2 van richtlijn 68/414/EEG van de Raad van 20 december 1968 houdende verplichting voor de lidstaten van de EEG om minimumvoorraden ruwe aardolie en/of aardolieproducten in opslag te houden, zoals gewijzigd bij richtlijn 98/93/EG van de Raad van 14 december 1998, te handhaven, is het Koninkrijk België de krachtens artikel 1, lid 1, van deze richtlijn op hem rustende verplichtingen niet nagekomen.

2)         Het Koninkrijk België wordt verwezen in de kosten.