Zaak C-339/07

Christopher Seagon, als curator van Frick Teppichboden Supermärkte GmbH

tegen

Deko Marty Belgium NV

(verzoek van het Bundesgerichtshof om een prejudiciële beslissing)

„Justitiële samenwerking in burgerlijke zaken — Insolventieprocedures — Bevoegde rechter”

Conclusie van advocaat-generaal D. Ruiz-Jarabo Colomer van 16 oktober 2008   I ‐ 769

Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 12 februari 2009   I ‐ 791

Samenvatting van het arrest

Justitiële samenwerking in burgerlijke zaken – Insolventieprocedures – Verordening nr. 1346/2000

(Verordening nr. 1346/2000 van de Raad, art. 3, lid 1, 16 en 25, en punten 2, 4, 6 en 8 van de considerans)

Artikel 3, lid 1, van verordening nr. 1346/2000 betreffende insolventieprocedures moet aldus worden uitgelegd dat de rechterlijke instanties van de lidstaat op wiens grondgebied de insolventieprocedure is geopend, bevoegd zijn om uitspraak te doen over een faillissementspauliana die is gericht tegen een verweerder die zijn statutaire zetel in een andere lidstaat heeft.

Een dergelijke uitlegging volgt uit het nuttige effect van die verordening en uit de wil van de wetgever om in die verordening slechts voorschriften op te nemen tot regeling van de bevoegdheid inzake de opening van insolventieprocedures en de beslissingen die rechtstreeks uit de insolventieprocedure voortvloeien en daarmee nauw samenhangen.

(cf. punten 20-21, 28 en dictum)