Zaak C-214/07

Commissie van de Europese Gemeenschappen

tegen

Franse Republiek

„Staatsteun — Steunmaatregelen — Onverenigbaarheid met gemeenschappelijke markt — Uitvoering van beschikking — Terugvordering van ter beschikking gestelde steun — Volstrekte onmogelijkheid van uitvoering”

Conclusie van advocaat-generaal E. Sharpston van 12 juni 2008   I ‐ 8360

Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 13 november 2008   I ‐ 8380

Samenvatting van het arrest

  1. Beroep wegens niet-nakoming – Niet-nakoming van verplichting tot terugvordering van toegekende steun – Verweermiddelen – Volstrekte onmogelijkheid van uitvoering – Beoordelingscriteria

    (Art. 10 EG en 88, lid 2, EG; verordening nr. 659/1999 van de Raad, art. 14, lid 3)

  2. Steunmaatregelen van de staten – Terugvordering van onrechtmatige steun – Verplichting – Begunstigde die voorwerp is van collectieve procedure – Bepaling van schuldenaar in geval van overdracht van activa – Verkrijger van concurrentievoordeel

    (Art. 88, lid 2, EG)

  3. Beroep wegens niet-nakoming – Niet-inachtneming van beschikking van Commissie inzake staatssteun – Niet-uitvoering van beschikking – Verplichting van Hof om uitspraak te doen over middel inzake nalaten van mededeling van uitvoeringsmaatregelen aan Commissie – Geen

    (Art. 88, lid 2, EG)

  1.  Het enige verweer dat een lidstaat kan aanvoeren tegen een door de Commissie krachtens artikel 88, lid 2, EG ingesteld beroep wegens niet-nakoming, is de volstrekte onmogelijkheid om de beschikking waarbij de terugvordering wordt gelast, correct uit te voeren. In geval van moeilijkheden moeten de Commissie en de lidstaat op grond van de in artikel 10 EG neergelegde verplichting tot loyale samenwerking te goeder trouw samenwerken om met volledige inachtneming van de verdragsbepalingen die moeilijkheden te overwinnen.

    Aan de voorwaarde van een volstrekte onmogelijkheid van uitvoering is niet voldaan wanneer de lidstaat zich ertoe beperkt, de Commissie in kennis te stellen van de juridische, politieke of praktische moeilijkheden die de uitvoering van de beschikking zou meebrengen, zonder tegen de betrokken ondernemingen tot werkelijke actie over te gaan om de steun terug te krijgen en zonder de Commissie alternatieven voor de uitvoering van de beschikking voor te stellen waardoor deze moeilijkheden kunnen worden overwonnen. De moeilijkheden bij de identificatie van de begunstigden, bij de berekening van het bedrag van de terug te vorderen steun en bij de keuze en de toepassing van terugvorderingsprocedures, zijn interne moeilijkheden die aan het handelen of aan de nalatigheid van de nationale autoriteiten zijn toe te schrijven.

    (cf. punten 44-46, 50)

  2.  Met betrekking tot ontvangende ondernemingen die hun activiteiten hebben gestaakt en het voorwerp zijn van een collectieve procedure, kunnen het herstel van de vorige toestand en de opheffing van de verstoring van de mededinging die uit onrechtmatig verleende steun voortvloeit, in beginsel plaatsvinden door inschrijving van de schuldvordering tot terugbetaling van de betrokken steun op de lijst van schuldvorderingen. Indien de termijn voor indiening van schuldvorderingen is verstreken, moeten de nationale autoriteiten elke procedure voor heropening van de termijn toepassen, indien die bestaat en nog openstaat, op grond waarvan een schuldvordering kan worden ingediend na het verstrijken van de termijn. Wanneer de begunstigden hun activiteiten hebben gestaakt en hun activa hebben overgedragen, moeten de nationale autoriteiten nagaan of de financiële voorwaarden van de overdracht overeenstemden met de marktvoorwaarden. Indien dat het geval is, is het steunelement geraamd tegen de marktprijs en meegerekend in de aankoopprijs, zodat de koper niet kan worden geacht een voordeel te hebben genoten ten opzichte van andere marktdeelnemers. In het tegenovergestelde geval kan niet worden uitgesloten dat de verkrijger kan worden verplicht, de betrokken steun terug te betalen, zodra is bewezen dat hij het concurrentievoordeel dat aan deze steun is verbonden, feitelijk blijft genieten. Om de financiële voorwaarden van de overdracht te toetsen, kunnen de nationale autoriteiten onder meer rekening houden met de voor de overdracht gebruikte vorm, bijvoorbeeld die van een openbare aanbesteding, die wordt geacht een verkoop onder marktvoorwaarden te waarborgen, of met deskundigenrapporten die mogelijkerwijs ter gelegenheid van de overdracht zijn opgesteld. Wanneer de activa zijn overgenomen door verschillende kopers, verzet niets zich ertegen dat wordt nagegaan of de financiële voorwaarden van elke transactie overeenstemden met de marktvoorwaarden. In het geval van een onderhandse overdracht van activa, kan de terugvordering van de steun van de verkrijger niet afhankelijk worden gesteld van een uitdrukkelijke vermelding van deze steun in de akte van overdracht. De terugvordering kan plaatsvinden wanneer de verkrijger kennis had moeten hebben van het bestaan van de steun en van een door de Commissie uitgevoerde controleprocedure.

    Gelet op deze factoren kan een verwerende lidstaat zich in een procedure tot vaststelling van niet-nakoming niet beperken tot algemene en abstracte verklaringen, zonder te verwijzen naar specifieke individuele gevallen, die worden geanalyseerd tegen de achtergrond van alle stappen die daadwerkelijk zijn ondernomen ter uitvoering van de beschikking.

    (cf. punten 56-63)

  3.  In het kader van een door de Commissie krachtens artikel 88, lid 2, EG ingesteld beroep wegens niet-nakoming behoeft het Hof zich niet uit te spreken over de conclusies die ertoe strekken, een lidstaat te doen veroordelen voor het feit dat hij de Commissie geen mededeling heeft gedaan van de maatregelen ter uitvoering van een beschikking waarbij een steunregeling onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt is verklaard en de terugvordering van de toegekende steun is gelast, wanneer deze lidstaat die verplichtingen juist niet binnen de gestelde termijn is nagekomen.

    (cf. punt 67)