12.4.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 92/10


Beschikking van het Hof (Zevende kamer) van 21 januari 2008 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Tribunal administratif de Paris — Frankrijk) — Diana Mayeur/Ministère de la santé et des solidarités

(Zaak C-229/07) (1)

(Artikel 104, lid 3, van Reglement voor procesvoering - Artikel 23 van Richtlijn 2004/38/EG van het Europees Parlement en de Raad - Vrijheid van vestiging - Erkenning van diploma's, titels en verworven ervaring - Situatie van onderdaan van derde staat, houdster van door die derde staat afgegeven en door een lidstaat gehomologeerd diploma geneeskunde, die toestemming vraagt voor de uitoefening van haar beroep als arts in een andere lidstaat, waar zij rechtmatig verblijft met haar echtgenoot, die onderdaan is van deze laatste lidstaat)

(2008/C 92/17)

Procestaal: Frans

Verwijzende rechter

Tribunal administratif de Paris

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Diana Mayeur

Verwerende partij: Ministère de la santé et des solidarités

Voorwerp

Verzoek om een prejudiciële beslissing — Tribunal administratif de Paris — Uitlegging van artikel 23 van richtlijn 2004/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de Unie en hun familieleden, tot wijziging van verordening (EEG) nr. 1612/68 en tot intrekking van richtlijnen 64/221/EEG, 68/360/EEG, 72/194/EEG, 73/148/EEG, 75/34/EEG, 75/35/EEG, 90/364/EEG, 90/365/EEG en 93/96/EEG (PB L 158, blz. 77) — Wederzijdse erkenning van diploma's en vrijheid van vestiging — Verplichting om rekening te houden met alle diploma's, certificaten en andere titels en met de relevante ervaring van de belanghebbende — Situatie van de onderdaan van een derde staat, houdster van een door deze derde staat afgegeven en door een lidstaat gehomologeerd diploma geneeskunde, die toestemming vraagt voor de uitoefening van haar beroep als arts in een andere lidstaat, waar zij rechtmatig verblijft met haar echtgenoot, die gemeenschapsonderdaan is.

Dictum

Artikel 23 van richtlijn 2004/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de Unie en hun familieleden, tot wijziging van verordening (EEG) nr. 1612/68 en tot intrekking van richtlijnen 64/221/EEG, 68/360/EEG, 72/194/EEG, 73/148/EEG, 75/34/EEG, 75/35/EEG, 90/364/EEG, 90/365/EEG en 93/96/EEG, staat er niet aan in de weg dat een lidstaat een onderdaan van een derde staat die de echtgenote is van een gemeenschapsonderdaan die geen gebruik heeft gemaakt van zijn recht van vrij verkeer, het recht ontzegt de bepalingen van gemeenschapsrecht inzake de wederzijdse erkenning van diploma's en de vrijheid van vestiging in te roepen. De bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar toelating wordt gevraagd om een gereglementeerd beroep te mogen uitoefenen, hoeven op grond van voormeld artikel geen rekening te houden met alle diploma's, certificaten en andere titels — zelfs niet indien zij buiten de Europese Unie zijn behaald maar wel in een andere lidstaat zijn erkend — en met relevante ervaring van de betrokkene, door de uit die titels en ervaring blijkende bekwaamheden te vergelijken met de door de nationale regeling verlangde kennis en bekwaamheden.


(1)  PB C 155 van 7.7.2007.