13.3.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 63/3


Arrest van het Hof (Derde kamer) van 21 januari 2010 — Europese Commissie/Bondsrepubliek Duitsland

(Zaak C-546/07) (1)

(Niet-nakoming - Vrij verrichten van diensten - Artikel 49 EG - Bijlage XII bij Toetredingsakte - Lijst bedoeld in artikel 24 van Toetredingsakte: Polen - Hoofdstuk 2, punt 13 - Mogelijkheid voor Bondsrepubliek Duitsland om af te wijken van artikel 49, eerste alinea, EG - „Standstillclausule” - Overeenkomst van 31 januari 1990 tussen regering van Bondsrepubliek Duitsland en regering van Republiek Polen betreffende terbeschikkingstelling van werknemers van Poolse ondernemingen met oog op uitvoeren van aannemingscontracten - Uitsluiting van mogelijkheid voor in andere lidstaten gevestigde ondernemingen om met Poolse ondernemingen aannemingscontracten te sluiten voor in Duitsland te verrichten werkzaamheden - Uitbreiding van op datum van ondertekening van Toetredingsakte reeds bestaande beperkingen voor toegang van Poolse werknemers tot Duitse arbeidsmarkt)

2010/C 63/04

Procestaal: Duits

Partijen

Verzoekende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: E. Traversa en P. Dejmek, gemachtigden)

Verwerende partij: Bondsrepubliek Duitsland (vertegenwoordigers: J. Möller, M. Lumma en C. Blaschke, gemachtigden)

Interveniënte aan de zijde van de verzoekende partij: Republiek Polen (vertegenwoordiger: M. Dowgielewicz, gemachtigde)

Voorwerp

Niet-nakoming — Schending van artikel 49 EG en van bijlage XII (Lijst bedoeld in artikel 24 van de Toetredingsakte: Polen), hoofdstuk 2 (Vrij verkeer van personen), punt 13, van de Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek en de aanpassing van de Verdragen waarop de Europese Unie is gegrond (PB 2003, L 236, blz. 875) — Uitlegging en toepassing door de nationale administratieve instanties van de overeenkomst van 31 januari 1990 tussen de regering van de Bondsrepubliek Duitsland en de regering van de Republiek Polen betreffende de terbeschikkingstelling van werknemers van Poolse ondernemingen met het oog op het uitvoeren van aannemingscontracten — Uitsluiting van de mogelijkheid voor in andere lidstaten gevestigde ondernemingen om aannemingscontracten te sluiten met Poolse ondernemingen voor in Duitsland te verrichten werkzaamheden — Uitbreiding van de op de datum van ondertekening van de Toetredingsakte reeds bestaande beperkingen voor de toegang van Poolse werknemers met een overeenkomst van bepaalde duur („Werkvertragsarbeitnehmer”) tot de nationale arbeidsmarkt

Dictum

1)

Door in haar bestuurspraktijk de uitdrukking „onderneming van de andere partij” in artikel 1, lid 1, van de overeenkomst tussen de regering van de Bonsrepubliek Duitsland en de regering van de Republiek Polen van 31 januari 1990 betreffende de terbeschikkingstelling van werknemers van Poolse ondernemingen met het oog op het uitvoeren van aannemingscontracten, zoals gewijzigd op 1 maart en 30 april 1993, uit te leggen als „Duitse onderneming”, is de Bondsrepubliek Duitsland de krachtens artikel 49 EG op haar rustende verplichtingen niet nagekomen.

2)

Het beroep wordt verworpen voor het overige.

3)

De Europese Commissie en de Bondsrepubliek Duitsland dragen hun eigen kosten.

4)

De Republiek Polen draagt haar eigen kosten.


(1)  PB C 64 van 8.3.2008.