18.4.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 90/3


Arrest van het Hof (Derde kamer) van 19 februari 2009 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Landgericht Mannheim — Duitsland) — Strafzaak tegen Karl Schwarz

(Zaak C-321/07) (1)

(Richtlijn 91/439/EEG - Houden van rijbewijzen van verschillende lidstaten - Geldigheid van vóór toetreding van staat afgegeven rijbewijs - Intrekking van door lidstaat van verblijfplaats afgegeven tweede rijbewijs - Erkenning van rijbewijs dat is afgegeven vóór afgifte van tweede rijbewijs dat later is ingetrokken omdat houder ervan niet rijgeschikt is - Verstrijken van aan intrekking van rijbewijs gekoppelde periode waarin geen nieuw rijbewijs mag worden aangevraagd)

2009/C 90/04

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Landgericht Mannheim

Partij in de strafzaak

Karl Schwarz

Voorwerp

Verzoek om een prejudiciële beslissing — Landgericht Mannheim– Uitlegging van artikelen 7, lid 5, en 8, leden 2 en 4, van richtlijn 91/439/EEG van de Raad van 29 juli 1991 betreffende het rijbewijs (PB L 237, blz. 1) — Houder van meerdere rijbewijzen — Geldigheid van rijbewijs dat, vóór toetreding, werd afgeleverd door lidstaat van staatsburger — Niet-erkenning door lidstaat van verblijf op zijn grondgebied, na periode van tijdelijk verbod om nieuw rijbewijs te verkrijgen, van rijbewijs dat vóór toetreding in andere lidstaat werd behaald voordat periode van tijdelijk verbod om nieuw rijbewijs te verkrijgen was verstreken

Dictum

1)

Artikel 7, lid 5, van richtlijn 91/439/EEG van de Raad van 29 juli 1991 betreffende het rijbewijs, zoals gewijzigd bij verordening (EG) nr. 1882/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 29 september 2003, moet aldus worden uitgelegd dat het niet eraan in de weg staat dat een burger van een lidstaat tegelijkertijd houder is van twee geldige rijbewijzen, waarvan het ene een Europees rijbewijs is en het andere een door een andere lidstaat afgegeven rijbewijs, wanneer die beide zijn verkregen vóór de toetreding van deze laatste staat tot de Europese Unie.

2)

De artikelen 1 en 8, leden 2 en 4, van richtlijn 91/439, zoals gewijzigd bij verordening nr. 1882/2003, verzetten zich er niet tegen dat een lidstaat weigert de rijbevoegdheid te erkennen die voortvloeit uit een rijbewijs dat een andere staat heeft afgegeven vóór zijn toetreding tot de Europese Unie, indien dat rijbewijs eerder is afgegeven dan een rijbewijs dat is afgegeven door de eerste lidstaat waarin dit tweede rijbewijs is ingetrokken omdat de houder ervan ongeschikt is om een voertuig te besturen. Dat die weigering van latere datum is dan de aan de intrekking gekoppelde verbodstermijn om een nieuw rijbewijs te verkrijgen, is dienaangaande irrelevant.


(1)  PB C 283 van 24.11.2007.