Arrest van het Gerecht (Tweede kamer) van 29 september 2010 – Al‑Faqih e.a./Raad

(Zaken T‑135/06–T‑138/06)

„Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid – Terrorismebestrijding – Maatregelen tegen personen en entiteiten die banden hebben met Usama bin Laden, Al-Qa’ida-netwerk en Taliban – Bevriezing van tegoeden – Grondrechten – Recht op eerbiediging van eigendom, recht om te worden gehoord en recht op daadwerkelijk rechterlijk toezicht”

1.                     Procedure – Beschikking die in loop van geding in plaats komt van bestreden beschikking – Nieuw gegeven – Verruiming van aanvankelijke conclusies en middelen – Grenzen – Conclusies betreffende eventuele toekomstige beschikkingen – Niet-ontvankelijkheid (Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 48, lid 2) (cf. punt 26)

2.                     Europese Gemeenschappen – Rechterlijk toezicht op rechtmatigheid van handelingen van instellingen – Verordening tot vaststelling van beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten die banden hebben met Usama bin Laden, Al-Qa’ida-netwerk en Taliban – Rechten van verdediging – Recht om te worden gehoord – Draagwijdte – Geen kennisgeving van belastende elementen en geen verhoor van deze personen en entiteiten – Schending (Verordening nr. 881/2002 van de Raad, art. 2 en bijlage I) (cf. punt 34)

3.                     Europese Gemeenschappen – Rechterlijk toezicht op rechtmatigheid van handelingen van instellingen – Verordening tot vaststelling van beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten die banden hebben met Usama bin Laden, Al-Qa’ida-netwerk en Taliban – Recht op effectieve rechterlijke bescherming – Geen kennisgeving van belastende elementen en geen verhoor van deze personen en entiteiten – Schending (Verordening nr. 81/2002 van de Raad, art. 2 en bijlage I) (cf. punten 35‑39)

4.                     Europese Gemeenschappen – Rechterlijk toezicht op rechtmatigheid van handelingen van instellingen – Verordening tot vaststelling van beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten die banden hebben met Usama bin Laden, Al-Qa’ida-netwerk en Taliban – Algemene en voortdurende bevriezing van tegoeden, bezittingen en andere economische middelen van deze personen en entiteiten, zonder dat zij worden gehoord – Schending van het eigendomsrecht (Verordening nr. 881/2002 van de Raad, art. 2 en bijlage I) (cf. punten 40‑42)

Voorwerp

Nietigverklaring van artikel 2 van verordening (EG) nr. 881/2002 van de Raad van 27 mei 2002 tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met Usama bin Laden, het Al Qa’ida-netwerk en de Taliban, en tot intrekking van verordening (EG) nr. 467/2001 van de Raad tot instelling van een verbod op de uitvoer van bepaalde goederen en diensten naar Afghanistan, tot versterking van het verbod op vluchten en verlenging van de bevriezing van tegoeden en andere financiële middelen ten aanzien van de Taliban van Afghanistan (PB L 139, blz. 9), zoals voor de 63e keer gewijzigd bij verordening (EG) nr. 246/2006 van de Commissie van 10 februari 2006 (PB L 40, blz. 13), waarbij verzoekers namen in bijlage I bij verordening (EG) nr. 881/2002 zijn opgenomen

Dictum

1)

De zaken T‑135/06 tot en met T‑138/06 worden gevoegd voor het arrest.

2)

Artikel 2 van verordening (EG) nr. 881/2002 van de Raad van 27 mei 2002 tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met Usama bin Laden, het Al Qa’ida-netwerk en de Taliban, en tot intrekking van verordening (EG) nr. 467/2001 van de Raad tot instelling van een verbod op de uitvoer van bepaalde goederen en diensten naar Afghanistan, tot versterking van het verbod op vluchten en verlenging van de bevriezing van tegoeden en andere financiële middelen ten aanzien van de Taliban van Afghanistan, zoals voor de 63e keer gewijzigd bij verordening (EG) nr. 246/2006 van de Commissie van 10 februari 2006, wordt nietigverklaard voor zover het betrekking heeft op de verzoekers Al-Bashir Mohammed Al-Faqih, Taher Nasuf, Ghunia Abdrabbah en Sanabel Relief Agency Ltd.

3)

De Raad van de Europese Unie draagt naast zijn eigen kosten de kosten van verzoekers alsmede de bedragen die ter zake van de rechtsbijstand zijn voorgeschoten door de kas van het Gerecht.

4)

Het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland en de Europese Commissie dragen hun eigen kosten.