Arrest van het Gerecht (Vierde kamer) van 6 maart 2012 — FLS Plast/Commissie

(Zaak T‑64/06)

„Mededinging — Mededingingsregelingen — Sector van industriële kunststof zakken — Beschikking waarbij inbreuk op artikel 81 EG wordt vastgesteld — Duur van inbreuk — Geldboeten — Zwaarte van inbreuk — Verzachtende omstandigheden — Medewerking tijdens administratieve procedure — Evenredigheid — Hoofdelijke aansprakelijkheid — Beginsel ne bis in idem”

1.                     Mededinging — Regels van Unie — Inbreuken — Toerekening — Moedermaatschappij en dochterondernemingen — Economische eenheid — Beoordelingscriteria — Vermoeden dat moedermaatschappij beslissende invloed uitoefent op haar 100 %-dochterondernemingen — Bewijslast van vennootschap die dat vermoeden wenst te weerleggen (Art. 81, lid 1, EG) (cf. punten 26‑31, 52‑55, 65, 76)

2.                     Mededinging — Mededingingsregelingen — Deelneming aan bijeenkomsten van ondernemingen die ertoe strekken mededinging te verstoren — Omstandigheid die, bij gebreke van distantiëring van genomen beslissingen, conclusie wettigt dat sprake is van deelneming aan daaruit voortvloeiende mededingingsregeling — Vertegenwoordiger van onderneming die haar niet heeft geïnformeerd over mededingingsverstorend karakter van bijeenkomsten — Geen invloed (Art. 81, lid 1, EG) (cf. punten 68‑69)

3.                     Mededinging — Geldboeten — Beoordeling op basis van individueel gedrag van onderneming — Invloed van ontbreken van sanctie jegens andere marktdeelnemer — Geen (Art. 81, lid 1, EG; verordening nr. 1/2003 van de Raad, art. 23, lid 2) (cf. punt 88)

4.                     Mededinging — Geldboeten — Bedrag — Vaststelling — Criteria — Onderneming die tijdens inbreuk meermaals is overgedragen — Opeenvolging in tijd van meerdere moedermaatschappijen — Toekenning aan elke moedermaatschappij van zelfde basisbedrag — Hoofdelijke aansprakelijkheid van moedermaatschappijen voor totaalbedrag dat groter is dan bedrag van aan dochteronderneming opgelegde geldboete — Toelaatbaarheid (Art. 81, lid 1, EG; verordening nr. 1/2003 van de Raad, art. 23, lid 2; mededeling 98/C 9/03 van de Commissie) (cf. punten 99‑102)

5.                     Mededinging — Geldboeten — Bedrag — Vaststelling — Criteria — Zwaarte van inbreuk — Verzachtende omstandigheden — Onderneming die louter passieve rol vervulde of slechts meeloopster was — Beoordelingscriteria (Art. 81, lid 1, EG; verordening nr. 1/2003 van de Raad, art. 23, lid 2; mededeling 98/C 9/03 van de Commissie, punt 3, eerste streepje) (cf. punten 124‑127)

6.                     Mededinging — Geldboeten — Bedrag — Vaststelling —
Maximumbedrag — Berekening — Omzet die in aanmerking moet worden genomen — Gecumuleerde omzet van alle vennootschappen die als onderneming handelde economische entiteit vormen — Grenzen (Art. 81, lid 1, EG; verordening nr. 1/2003 van de Raad, art. 23, lid 2; mededeling 98/C 9/03 van de Commissie, punt 5) (cf. punten 135‑138, 140)

7.                     Mededinging — Geldboeten — Bedrag — Vaststelling — Criteria — Afschrikkende werking — Afschrikking van zowel betrokken onderneming als derden — Mogelijkheid tot oplegging van geldboete aan onderneming die op datum van beschikking niet meer op betrokken markt actief was (Art. 81, lid 1, EG; verordening nr. 1/2003 van de Raad, art. 23, lid 2)
(cf. punten 146‑147)

8.                     Mededinging — Geldboeten — Bedrag — Vaststelling — Niet-oplegging of vermindering van geldboete in ruil voor medewerking van betrokken onderneming — Voorwaarden — Moedermaatschappij en dochterondernemingen — Individuele beoordeling van samenwerking van deze vennootschappen (Art. 81, lid 1, EG; verordening nr. 1/2003 van de Raad, art. 23, lid 2; mededeling 96/C 207/04 van de Commissie, titel D, punt 2) (cf. punten 163‑166, 168‑176)

Voorwerp

Primair, verzoek tot gedeeltelijke nietigverklaring van beschikking C(2005) 4634 definitief van de Commissie van 30 november 2005 inzake een procedure op grond van artikel 81 [EG] (zaak COMP/F/38.354 — Industriële zakken), en, subsidiair, verzoek tot verlaging van het bedrag van de geldboete die bij genoemde beschikking aan verzoekster is opgelegd

Dictum

1)

Beschikking C(2005) 4634 definitief van de Commissie van 30 november 2005 inzake een procedure op grond van artikel 81 [EG] (zaak COMP/F/38.354 — Industriële zakken), wordt nietig verklaard voor zover FLS Plast A/S daarin aansprakelijk wordt gehouden voor de enkele en voortgezette inbreuk bedoeld in artikel 1, lid 1, daarvan in de periode tussen 31 december 1990 en 31 december 1991.

2)

Het bedrag tot betaling waarvan FLS Plast hoofdelijk aansprakelijk is gehouden krachtens artikel 2, sub f, van beschikking C(2005) 4634, wordt vastgesteld op 14,45 miljoen EUR.

3)

Het beroep wordt verworpen voor het overige.

4)

De Europese Commissie en FLS Plast zullen elk hun eigen kosten dragen.