BESCHIKKING VAN DE PRESIDENT VAN DE EERSTE KAMER VAN HET GERECHT VOOR AMBTENARENZAKEN

22 januari 2008

Zaak F‑106/06

Anže Erbežnik

tegen

Europees Parlement

„Minnelijke regeling op initiatief van Gerecht – Doorhaling”

Betreft: Beroep, ingesteld krachtens de artikelen 236 EG en 152 EA, waarbij Erbežnik, die zich beroept op een wettelijk partnerschap buiten het huwelijk met Horvat, kort samengevat, nietigverklaring vordert van het besluit van het Parlement om hem de inrichtingsvergoeding toe te kennen tegen het tarief dat is voorzien voor ambtenaren die geen recht hebben op de kostwinnerstoelage, waarbij deze vordering met name is gericht op het eerste derde deel van die vergoeding dat hem, op grond van artikel 5, lid 1, van bijlage VII bij het Statuut en van artikel 24 van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden en na zijn in mei 2005 ingediend verzoek om betaling, is uitgekeerd krachtens het besluit van het Parlement dat op 2 juni 2005 in werking is getreden; subsidiair vraagt verzoeker het Gerecht om het Parlement te gelasten om voor de gedeelten van de vergoeding die na zijn huwelijk in 2005 zijn uitgekeerd rekening te houden met de wijziging van zijn gezinssituatie.

Beslissing: Zaak F‑106/06, Erbežnik/Parlement, wordt doorgehaald in het register van het Gerecht. Het Parlement zal verzoeker voor de door hem gemaakte kosten het bedrag van 6 000 EUR betalen. Het Parlement zal zijn eigen kosten dragen.

Samenvatting

Ambtenaren – Beroep – Minnelijke regeling van geschil voor Gerecht voor ambtenarenzaken – Doorhaling in register

(Reglement voor de procesvoering van het Gerecht voor ambtenarenzaken, art. 69 en 74)