Trefwoorden
Samenvatting

Trefwoorden

Vrij verkeer van personen – Werknemers – Gelijke behandeling – Bezoldiging – Inkomstenbelasting

(Art. 39 EG)

Samenvatting

Artikel 39 EG moet aldus worden uitgelegd dat het in de weg staat aan een nationale regeling op grond waarvan een gemeenschapsburger die niet woont in de lidstaat waar hij inkomsten verkrijgt welke het grootste deel van zijn belastbare inkomen vormen, niet kan vragen dat voor de bepaling van het op die inkomsten toepasselijke belastingtarief rekening wordt gehouden met de negatieve inkomsten uit de verhuur van in een andere lidstaat gelegen onroerende goederen die hij niet persoonlijk gebruikt, terwijl een ingezetene van de eerste staat dat wel kan.

De situatie van ingezetenen en die van niet-ingezetenen ter zake van directe belastingen zijn in de regel niet vergelijkbaar, zodat, wanneer een lidstaat een niet-ingezeten belastingplichtige niet in aanmerking laat komen voor bepaalde belastingvoordelen die hij aan de ingezeten belastingplichtigen verleent, dat in de regel niet discriminerend is, aangezien deze twee categorieën belastingplichtigen zich niet in een vergelijkbare situatie bevinden.

Dit ligt evenwel anders wanneer de niet-ingezetene geen inkomsten van betekenis verwerft in de staat waar hij woont, en het grootste deel van zijn belastbaar inkomen haalt uit arbeid verricht in de werkstaat, met als gevolg dat de woonstaat hem niet de voordelen kan toekennen die voortvloeien uit de inaanmerkingneming van zijn persoonlijke en gezinssituatie, waarbij de discriminatie gelegen is in het feit dat met die situatie noch in de woonstaat noch in de staat waarin hij werkzaam is, rekening wordt gehouden.

De ratio van die discriminatie heeft betrekking op alle belastingvoordelen die verband houden met de fiscale draagkracht van de niet-ingezetene waarmee noch in de woonstaat noch in de werkstaat rekening wordt gehouden; de fiscale draagkracht maakt deel uit van de persoonlijke situatie van de niet-ingezetene.

(cf. punten 28‑31, 34, 36 en dictum)