Trefwoorden
Onderwerp
Dictum

Trefwoorden

Hogere voorziening – Middelen – Niet-ontvankelijkheid van beroep voor Gerecht – Middel van openbare orde inzake niet-inachtneming van voorwaarde van artikel 230, vierde alinea, EG – Ambtshalve onderzoek (Art. 230, vierde alinea, EG; Statuut van het Hof van Justitie, art. 56) (cf. punt 18)

2. Beroep tot nietigverklaring – Natuurlijke of rechtspersonen – Handelingen die hen rechtstreeks en individueel raken (Art. 88, lid 2 en 3, EG en 230, vierde alinea, EG) (cf. punten 19‑25, 28‑31)

Onderwerp

Voorwerp

Hogere voorziening tegen het arrest van het Gerecht van eerste aanleg (Vierde kamer) van 26 januari 2006, Stadtwerke Schwäbisch Hall e.a./Commissie (T‑92/02), waarbij het Gerecht heeft verworpen het beroep tot nietigverklaring van beschikking C(2001) 3967 def. van de Commissie van 11 december 2001 houdende vaststelling dat de Duitse regeling inzake belastingvrijstelling voor door de exploitanten van kerncentrales gevormde financiële reserves voor de verwijdering van hun radioactief afval en de definitieve stillegging van hun installaties, geen steunmaatregel van de staat in de zin van artikel 87, lid 1, EG is – Verplichting van de Commissie tot inleiding van contradictoire procedure van artikel 88, lid 2, EG in geval van beoordelingsmoeilijkheden of twijfel

Dictum

Dictum

1) Het arrest van het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen van 26 januari 2006, Stadtwerke Schwäbisch Hall e.a./Commissie (T‑92/02), wordt vernietigd.

2) Het voor het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen ingestelde beroep van Stadtwerke Schwäbisch Hall GmbH, Stadtwerke Tübingen GmbH en Stadtwerke Uelzen GmbH, strekkende tot nietigverklaring van beschikking C(2001) 3967 def. van de Commissie van 11 december 2001 houdende vaststelling dat de Duitse regeling inzake belastingvrijstelling voor door de exploitanten van kerncentrales gevormde financiële reserves voor de veilige verwijdering van hun radioactief afval en de definitieve stillegging van hun installaties, geen steunmaatregel in de zin van artikel 87, lid 1, EG, is wordt niet-ontvankelijk verklaard.

3) Stadtwerke Schwäbisch Hall GmbH, Stadtwerke Tübingen GmbH en Stadtwerke Uelzen GmbH worden verwezen in de kosten van beide instanties.