15.8.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 209/9


Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 12 juni 2008 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Court of Appeal — Verenigd Koninkrijk) — O2 Holdings Limited & O2 (UK) Limited/Hutchison 3G UK Limited

(Zaak C-533/06) (1)

(Merken - Richtlijn 89/104/EEG - Artikel 5, lid 1 - Uitsluitend recht van merkhouder - Gebruik, in vergelijkende reclame, van teken dat gelijk is aan of overeenstemt met merk - Beperking van aan merk verbonden rechten - Vergelijkende reclame - Richtlijnen 84/450/EEG en 97/55/EG - Artikel 3 bis, lid 1 - Voorwaarden voor geoorloofdheid van vergelijkende reclame - Gebruik van merk van concurrent of van met dit merk overeenstemmend teken)

(2008/C 209/12)

Procestaal: Engels

Verwijzende rechter

Court of Appeal

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partijen: O2 Holdings Limited & O2 (UK) Limited

Verwerende partij: Hutchison 3G UK Limited

Voorwerp

Verzoek om een prejudiciële beslissing — Court of Appeal — Uitlegging van artikel 5, lid 1, sub a en b, van de Eerste richtlijn (89/104/EG) van de Raad van 21 december 1988 betreffende de aanpassing van het merkenrecht der lidstaten (PB L 40, blz. 1) en van artikel 3 bis van richtlijn 84/450/EEG van de Raad van 10 september 1984 betreffende het nader tot elkaar brengen van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der lidstaten inzake misleidende reclame (PB L 250, blz. 17) — Gebruik van het merk van een concurrent in een reclameboodschap om de kenmerken en inzonderheid de prijs van de door de adverteerder verkochte waren of diensten te vergelijken met die van de concurrent

Dictum

1)

Artikel 5, leden 1 en 2, van de Eerste richtlijn (89/104/EEG) van de Raad van 21 december 1988 betreffende de aanpassing van het merkenrecht der lidstaten, en artikel 3 bis, lid 1, van richtlijn 84/450/EEG van de Raad van 10 september 1984 inzake misleidende reclame en vergelijkende reclame, zoals gewijzigd bij richtlijn 97/55/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 oktober 1997, moeten aldus worden uitgelegd dat de houder van een ingeschreven merk niet gerechtigd is te verbieden dat een derde in vergelijkende reclame die voldoet aan alle in artikel 3 bis, lid 1, genoemde voorwaarden voor geoorloofdheid, gebruik maakt van een teken dat gelijk is aan of overeenstemt met zijn merk.

Indien is voldaan aan alle in artikel 5, lid 1, sub b, van richtlijn 89/104 gestelde voorwaarden om het gebruik van een teken dat gelijk is aan of overeenstemt met een ingeschreven merk, te verbieden, kan de vergelijkende reclame waarin gebruik wordt gemaakt van genoemd teken, echter onmogelijk voldoen aan de in artikel 3 bis, lid 1, sub d, van richtlijn 84/450, zoals gewijzigd bij richtlijn 97/55, genoemde voorwaarde voor geoorloofdheid.

2)

Artikel 5, lid 1, sub b, van richtlijn 89/104 moet aldus worden uitgelegd dat de houder van een ingeschreven merk niet gerechtigd is te doen verbieden dat een derde in vergelijkende reclame gebruik maakt van een met dit merk overeenstemmend teken voor dezelfde of soortgelijke waren of diensten als die waarvoor het merk is ingeschreven, indien dit gebruik niet leidt tot verwarringsgevaar bij het publiek, en dit ongeacht of de vergelijkende reclame voldoet aan alle in artikel 3 bis van richtlijn 84/450, zoals gewijzigd bij richtlijn 97/55, genoemde voorwaarden voor geoorloofdheid.


(1)  PB C 56 van 10.3.2007.