23.2.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 51/15


Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 18 december 2007 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Audiencia Nacional, Sala de lo Contencioso-Administrativo — Spanje) — Asociación Profesional de Empresas de Reparto y Manipulado de Correspondencia/Administración General del Estado

(Zaak C-220/06) (1)

(Overheidsopdrachten - Liberalisering van postdiensten - Richtlijnen 92/50/EEG en 97/67/EG - Artikelen 43 EG, 49 EG en 86 EG - Nationale regeling op grond waarvan overheidsinstanties buiten regels inzake overheidsopdrachten om met openbare onderneming, leverancier van universele postdiensten in betrokken lidstaat, overeenkomsten mogen sluiten over verrichting van zowel voorbehouden als niet voorbehouden postdiensten)

(2008/C 51/25)

Procestaal: Spaans

Verwijzende rechter

Audiencia Nacional, Sala de lo Contencioso-Administrativo (Spanje)

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Asociación Profesional de Empresas de Reparto y Manipulado de Correspondencia

Verwerende partij: Administración General del Estado

Voorwerp

Verzoek om een prejudiciële beslissing — Audiencia Nacional, Sala de lo Contencioso-Administrativo — Uitlegging van richtlijn 97/67/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 1997 betreffende gemeenschappelijke regels voor de ontwikkeling van de interne markt voor postdiensten in de Gemeenschap en de verbetering van de kwaliteit van de dienst (PB 1998, L 15, blz. 14), zoals gewijzigd bij richtlijn 2002/39/EG (PB L 176, blz. 21) — Overeenkomst die buiten het kader van de regels voor het plaatsen van overheidsopdrachten is gesloten tussen een overheidsinstantie en een vennootschap met openbaar kapitaal, en die in het bijzonder betrekking heeft op de levering van postdiensten, daaronder begrepen de niet aan de leveranciers van de universele dienst voorbehouden diensten

Dictum

1)

Het gemeenschapsrecht moet aldus worden uitgelegd dat het zich niet verzet tegen een regeling van een lidstaat op grond waarvan overheidsinstanties, buiten de regels inzake de plaatsing van overheidsopdrachten om, de verrichting van postdiensten die zijn voorbehouden in overeenstemming met richtlijn 97/67/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 1997 betreffende gemeenschappelijke regels voor de ontwikkeling van de interne markt voor postdiensten in de Gemeenschap en de verbetering van de kwaliteit van de dienst, mogen toevertrouwen aan een openbare naamloze vennootschap waarvan het kapitaal volledig in overheidshanden is en die in die lidstaat de leverancier van de universele postdienst is.

2)

Richtlijn 92/50/EEG van de Raad van 18 juni 1992 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor dienstverlening, zoals gewijzigd bij richtlijn 2001/78/EG van de Commissie van 13 september 2001, moet aldus worden uitgelegd dat zij zich verzet tegen een regeling van een lidstaat op grond waarvan overheidsinstanties, buiten de regels inzake de plaatsing van overheidsopdrachten om, de verrichting van niet voorbehouden postdiensten in de zin van richtlijn 97/67 mogen toevertrouwen aan een openbare naamloze vennootschap waarvan het kapitaal geheel in overheidshanden is en die in die staat de leverancier van de universele postdienst is, voor zover de overeenkomsten waarop deze regeling van toepassing is

de relevante drempel voorzien in artikel 7, lid 1, van richtlijn 92/50, zoals gewijzigd bij richtlijn 2001/78, bereiken, en

schriftelijk en onder bezwarende titel gesloten overeenkomsten zijn in de zin van artikel 1, sub a, van richtlijn 92/50, zoals gewijzigd bij richtlijn 2001/78,

hetgeen de verwijzende rechter moet nagaan.

3)

De artikelen 43 EG, 49 EG en 86 EG alsook het gelijkheidsbeginsel, het verbod van discriminatie op grond van nationaliteit en het transparantiebeginsel moeten aldus worden uitgelegd dat zij zich verzetten tegen een regeling van een lidstaat op grond waarvan overheidsinstanties, buiten de regels inzake de plaatsing van overheidsopdrachten om, de verrichting van niet voorbehouden postdiensten in de zin van richtlijn 97/67 mogen toevertrouwen aan een openbare naamloze vennootschap waarvan het kapitaal volledig in overheidshanden is en die in die staat de leverancier van de universele postdienst is, voor zover de overeenkomsten waarop deze regeling van toepassing is

de relevante drempel voorzien in artikel 7, lid 1, van richtlijn 92/50, zoals gewijzigd bij richtlijn 2001/78, niet bereiken, en

niet in werkelijkheid een eenzijdige bestuurshandeling vormen waarbij uitsluitend ten laste van de leverancier van de universele postdienst verplichtingen worden opgelegd en die aanzienlijk afwijkt van de normale voorwaarden van het commerciële aanbod van deze laatste,

hetgeen de verwijzende rechter moet nagaan.


(1)  PB C 178 van 29.7.2006.